De laatste stuiptrekkingen van Down The Rabbit Hole 2018

door Hanne Craye

De Amerikaanse singer-songwriter Moses Sumney gooide vorig jaar hoge ogen met zijn debuutalbum ‘Aromanticism’. Met een viool en een klarinet heetten zijn bandleden hem welkom op het podium. ‘Don’t bother calling’ is de bloedmooie opener: met niets meer dan zijn hoge stem en gitaargetokkel heeft Sumney ons meteen mee en de viool die zich er subtiel bijvoegt, doet het plaatje kloppen. Een drum of iets soortgelijks viel niet te bespeuren op het podium, daarom was de basgitaar in ‘Quarrel’ extra welkom voor wat ritmebegeleiding in een show die overwegend melodisch was.

Toen Sumneys stem wel héél hoge toppen begon te scheren en het hele slagen van het optreden op zijn stembanden rustte, werkte dat helaas net iets te verzadigend. Het kwik in onze singer-songwriter-thermometer bereikte gevaarlijke hoogten en daardoor werkte de regelmatige beat van ‘Make out in my car’ als perfecte afkoeling. Oudere single ‘Worth it’ deed met de vocals vol effecten dan weer erg denken aan James Blake, maar dan zonder de diepe bassen. Daarna volgde er echter een terugval waarin Sumney het net iets te rustig aan deed, bijvoorbeeld met het nogal doodse nummer ‘Doomed’. Zijn zang was ten alle tijden loepzuiver, maar het hele zaakje had best wat dynamischer gemogen.

De kraut-/psychrockers van Suuns begonnen rommelig aan hun set. ‘Instruments’ bijvoorbeeld klonk ruw en deed geen eer aan de intrigerende albumversie. Er werd onzorgvuldig gemorst met distortion en de ongepolijste chaos maakte ons een beetje nerveus. Sommige gitaarakkoorden werden zelfs zo schel gespeeld dat omstaanders hun oren afdekten omdat het leek op microfoonfeedback. Halverwege kwam er echter een ommezwaai: met het strak gespeelde ‘Look no further’ werkten ze zichzelf en ons een trance in en vanaf toen zetten ze vol in op hun electronica-invloeden. Hun rommelige psych ontpopte zich mooi tot hypnotiserende kraut – op het einde hadden we zelf het gevoel dat we vertraagd aan het bewegen waren op een electronicafeest in slow motion. Goed gerecupereerd dus, al leg je voor de Suuns-totaalervaring best gewoon thuis op het gemak de plaat op. Ze zijn er namelijk niet voor de volle honderd procent in geslaagd hun live-meerwaarde te bewijzen.

In een weekend dat barstte van anti-establishment op het podium, kroonde St. Vincent zich gisteren tot koningin van de revolutie. “This one’s to fight the power“, verkondigde ze voor ze ‘Masseduction’ inzette. Er sprongen net geen vuurvonken van haar vingertoppen bij het meesterlijk bespelen van haar verschillende zelfontworpen gitaren. We zijn de tel kwijt geraakt hoeveel het er nu precies waren. Zocht je nog naar vrouwelijke gitaarheldinnen? Breng dan maar een bezoekje aan Annie Clark. Tijdens haar samenwerking met David Byrne – die de dag ervoor nog een nummer van hen samen bracht – moeten de twee haast een zorgwekkende hoeveelheid theater gekeken hebben. Dat verraadden de visueel perfecte ervaringen die beiden afleverden dit weekend. Clark deed het met een strakke opstelling en bandleden die met afnemende graad herkenbaar waren. Waar vrouwen in de muziekwereld meestal degenen zijn die verloren gaan in anonimiteit, waren het gisteren de mannen die verstopt gingen achter een soort morph suit, overall en jommekespruik. Haar bassiste stond herkenbaar en wel naast haar. Na gisteren gaan we in het vervolg steevast voor Annie Clark als aanvoerster van een dansbare opstand. (Michelle)

Voor het optreden van Jungle was het plein voor het hoofdpodium nogal dunbevolkt. De zon had daarom vrij spel en kon naar harte lust fata morgana’s rondstrooien. Al was ze niet de enige die daarvoor zorgde want de geluidsgolven van vergeten topnummers als ‘Busy earnin’ en ‘Time’ hadden zowat hetzelfde effect. The heat was wel degelijk te voelen tijdens ‘The heat’ en ‘Julia’ was de ultieme verleiding die ons op de knieën dwong. Smekend kropen onze gedachten in het rond op zoek naar een verlichtende oase. Ware het niet dat we hier achteraf een review over moesten schrijven, hadden we ons laten wegglijden in een toestand van mentale afwezigheid. Jungle profileerde zich als de ideale festivalband en krijgt alvast een plaats in de line-up van ons eigen hypothetische festival. (Michelle)

Lees de review van Nils Frahm hier.

Shame schuwde geen gemene portie sarcasme gisteren. Onder een schetterend voetbalanthem kwamen ze het hoofdpodium opgestoven. “We play Christian rock music“, grijnsde Charlie Steen nog. Het “marxism” T-shirt van zijn al even breed grinnikende buur onderstreepte het geheel. Dit was nu al geslaagd. Het brute ‘One rizla’ werd uitgebalanceerd met het reflectieve ‘The lick’. Andere zaken die afgewogen werden, waren de zwaartepunten van alle lichamen die crowdsurfend boven ons hoofd passeerden of rondtolden in de kolkende mensenmassa. Shame blies weer leven in de cellen die dreigden af te sterven na een festivalweekend en exciteerde de vermoeide sensorische uiteinden van ons zenuwstelsel. Net voor ze onze absolute favoriet ‘Friction’ op ons loslieten, waarschuwden ze nog dat respect voor je omstaanders een vereiste was om welkom te zijn bij hun optredens. Geen greintje sarcasme te bespeuren deze keer. (Michelle)