Foto’s + verslag Dour festival dag 2, vrijdag 18 juli 2014

door Xavier Marquis

De tweede dag van het Dour Festival leek op papier de minst interessante. Dat betekende wel dat we één van de essentiële kenmerken van het gebeuren ten volle konden beleven: het ontdekken van nieuwe muziek.

Foto’s door Xavier Marquis. Verslag door Thomas Konings.

Slow Magic mocht gisteren de aftrap geven. Dat deed hij in zijn gekende stijl, met gebarentaal en veel tromgeroffel gevolgd door een uitstap in het publiek. Als opener kon de show wel door de beugel: de gemaskerde artiest beschikt over een paar goede liedjes en aangezien hij enkel de drumslagen live toevoegde, klonken die in de dance hall ook niet slecht. Dat de producer voorts zelf weinig deed, bleek evenwel een storende factor. De lange, met ambient gevulde pauzes tussen de songs irriteerden evenzeer. Tot slot hoefden trommelversies van Gold Panda- en Clams Casino-nummers voor ons niet.

Op dan naar Psycho 44, de groep met misschien wel de minst benijdenswaardige slot op het festival. Terwijl de punkers sowieso later op de avond in een kleine zaal beter voor de dag komen, mochten ze vrijdag als eerste de main stage betreden onder een blakke zon. Weinigen deden dan ook de moeite om de festivalweide op te zoeken voor de Kempense band. Hoewel de jongens zich hard uitsloofden om de katers in het publiek te bestrijden, kwam de show niet van de grond en leken de nummers eerder nog meer te vermoeien dan een energieshot te leveren.

Daarna pikten we Skip The Use op het hoofdpodium mee. De Franse groep maakt muziek voor de grote massa en stond daar bijgevolg op haar plek. De frontman van de band gedroeg zich ook alsof er een hele arena op hem wachtte. Zijn dansjes en geschreeuw bleken plezierig voor de ene maar eerder vervelend voor de andere, inclusief onderstaande. Muzikaal gezien stelde het optreden nog minder voor. We hoorden een slecht afkooksel van Bloc Party, aangevuld met geluiden uit verschillende genres. Een simpele kruising van reggae en indierock zorgde voor het absolute dieptepunt, het stukje Rage Against The Machine was eveneens overbodig en bewees de inconsistentie van de sound.

Vervolgens was het hoog tijd om een groot gat in ondergetekende zijn cultuur te vullen. Het Duitse zestal The Notwist speelde in La Petite Maison en kwam er haar door Sub Pop uitgebrachte comebackplaat voorstellen. Opvallend was hoe de sound van de mannen er als een huis stond. Met zo’n geluid kan de band eigenlijk elk podium aan, al betwijfelen we of ze daar ook het publiek voor heeft. De muziek is namelijk ingewikkeld, maar net omdat hij zo tegendraads en uitdagend klinkt, kost het weinig moeite om mee te gaan in hun verhaal. Verder kregen we een shoegazegevoel bij het optreden: aangezien de set zo stevig gebracht werd, kon je kopje onder gaan in de klanken. Wie zocht, vond op die manier nog heel wat rijkdom in de vele details. Kort samengevat vormde The Notwist één van de hoogtepunten van de tweede Dour-dag.

We waren wel benieuwd naar het optreden van Band of Skulls in onze favoriete zaal La Petite Maison Dans La Prairie. Het trio kon ons bekoren met hun eersteling, maar stelde ondergetekende dan weer erg teleur met hun laatste werk. Ook de show van vrijdag bleek niet meteen spek naar onze bek. De plezierige en speelse klanken van bijvoorbeeld de studioversie van ‘Death by diamonds and pearls’ werden ingeruild voor een lompe sound waarmee het drietal duidelijk op arena’s wil mikken. Dat leidde tot een optreden met weinig variatie en een set die nooit echt interesse wist te wekken. Daarnaast moet het ook gezegd dat genregenoten als Black Keys hun muziek met veel meer flair brengen en ze ook originelere invalshoeken hebben.

Little Dragon mocht vervolgens aantreden in de dance hall, een gepaste locatie omdat de Zweedse band live uit een dansbaar vaatje wil tappen. Dat merk je aan de flitsende lichten – waarvoor dank, het was immers een leuke performance om naar te kijken -, aan de opzwepende woorden van de prettige frontvrouw en de uitgerekte nummers die het publiek in beweging probeerden te houden. Wat ons betreft bleven de songs daardoor hangen tussen catchy pop en echte uit-de-bol-gaan-muziek. Sommige liedjes werden namelijk erg leuk en aanstekelijk ingezet, maar verloren net dat fijne effect omdat ze vervormd werden. Slecht was het evenwel bijlange niet, het gezelschap wist een uur lang te boeien en de tent stond op tijd en stond in lichterlaaie.

Op de tweede dag pretendeerden ook twee artiesten dat zij echte hiphop voor het publiek meegebracht hadden. De eerste was Raekwon die ons avondeten voorzag van een niet bepaald indrukwekkend streepje muziek. De rapper teerde vooral op het succes van Wu-Tang Clan terwijl hijzelf niet bepaald vuur in z’n show kreeg. De set kabbelde voort met de typische onderbrekingen van de dj en werd gevuld met holle slogans waar niemand echt behoefte aan had. “Ik hoop dat België volgende keer ook op het WK voetbal staat”, kraamde de man nog uit, tekenend voor zijn niet echt geslaagde optreden.

Dan deed headliner Nas het een pak beter met zijn ‘Illmatic’-set. Natuurlijk is het niet simpel om dit soort hiphop live te brengen, omdat het enkel met een dj gespeeld kan worden en de muziek verder ook niet erg energiek is. De Amerikaan ving dit op met simpele, maar mooie, gigantische visuals en bakken charisma. Met zijn indrukwekkende podiumprésence wist hij de wei te entertainen en hield hij ook een uur lang onze aandacht bij zijn optreden. De legende bracht een headlinershow zoals je die op grotere festivals verwacht: met veel pracht en praal, heel goede muziek en toch ook een onpersoonlijk kantje dat je belemmert volledig in het geluid op te gaan.

Tot slot beslisten we alle overige energie te lozen in Hudson Mohawkes zweterige nachtset. De Schotse producer stelde allesbehalve teleur. Hij zorgde mogelijk voor één van deze editie haar beste feestjes. De trapnummers van TNGHT – je weet wel, het project van HudMo en Lunice – werden onthaald op moshpits en doldwaze dansjes. Het obligate Kanye-stukje, ‘Blood on the leaves’, werd een lang gerekt hoogtepunt. Blij waren we ook met het rustpuntje ‘Had 1’ van A. G. Cook in zijn originele versie en het altijd verwoestende ‘Slasherr’ van Rustie. De sfeer was perfect en de platenkeuze reflecteerde de interessante ontwikkelingen in zijn electronicastroming. En nu snel nieuw eigen materiaal, alsjeblieft.

Ook vandaag en morgen kan je nog terecht op Dour voor opwindende concerten, check de website van het festival voor meer informatie.