Verslag en foto’s Pukkelpop dag 1, 20 augustus 2015

door Thomas Konings

Hoewel het programma van de eerste volwaardige Pukkelpop-dag op papier met weinig aantrekkelijke en relevante grote namen het minst appetijtelijk was, maakte onze man er een fijne dag van. Hieronder vind je een uitgebreid verslag, aparte reviews voor Indiestyle-headliners Strand of Oaks en Hudson Mohawke lees je via een klik op hun naam.

Op de eerste dag van Pukkelpop 2015 zakten onder andere Paolo Nutini, Linkin Park, Limp Bizkit en Future Islands af naar de heilige weide in Kiewit. Jan Van Den Bulck nam foto’s voor Enola.be en Indiestyle, Thomas Konings schreef ons verslag.

Nog voor de middag begon de dag met Thomston, de blonde jongen die steeds in één adem wordt genoemd met de gelijkaardige, maar iets grotere landgenote Lorde. Waar (alt)pop live bijna net zo vaak tegenvalt als hiphop, wist Thomas Stonemans zijn muziek live juist wat extra kracht bij te zetten. Dat kwam voor een groot deel door zijn driekoppige band, die de instrumentatie van de nummers met sfeervol gespinde gitaarklanken en vertraagde drums van een donker, James Blake-light randje wist te voorzien. Zijn eigen rol viel daarnaast allesbehalve te onderschatten: van achter zijn synth wist hij ondanks het gebrek aan ervaring toch een sterke présence neer te zetten en vooral alles perfect en met de nodige inleving te zingen. Onthoud de naam.

Iets meer volk vond de weg naar de Club voor het optreden van Cymbals Eat Guitars, de noiseband die zonder al te veel buzz sterke albums blijft afleveren. Joseph D’Agostino ontpopte zich op het podium tot het soort frontman dat zichzelf geen rust gunt tot alle kopjes in het publiek synchroon bewegen. Hoewel je het niet verstond, schreeuwde hij de longen uit zijn lijf, deed hij tweemaal bijna een split op het podium en speelde de man gitaar boven zijn hoofd. “Het is de eerste dag, dus jullie moeten nog fresh zijn. And so should we”: qua performance bleek dat dus wel snor te zitten, qua muziek gelukkig niet. De show startte fijn met snedige emorockers en bleef die donkere intensiteit behouden wanneer het tempo in de tweede helft naar beneden ging voor langer, melodieuzer en imposanter materiaal.

De keuze tussen Flako en Natalie Prass was misschien wel de moeilijkste van de dag. Wij opteerden voor die eerste, omdat het Sneeuwwitje van de muziekwereld onlangs in Brussel niet helemaal wist te overtuigen. Met ‘Natureboy’ maakte Flako dit jaar een album dat ergens een perfecte balans tussen hiphop en ambient vond, met een heerlijk sfeertje dat vooral op het tweede element leunde en daardoor magisch mooi werd. Live was het iets moeilijker om een evenwicht tussen die hokjes te vinden: vanzelfsprekend werd de hiphop-sound wat meer naar voor geschoven, maar volgens ons toch nog niet prominent genoeg om de hele set uit de schemerzone tussen die twee componenten te geraken. Wanneer het tempo de hoogte in ging, was het wel een eerste keer fijn dansen in de Castello.

Vervolgens hoorden we de presentator in de Club “SOUL” schreeuwen bij de aankondiging van Curtis Harding. Op het podium in Kiewit kon de muzikant ons in ieder geval die soul niet doen voelen. De gewezen achtergrondzanger van Cee Lo Green bracht het soort ongevaarlijke optreden waarbij mensen al eens makkelijk de woorden “aangename namiddagshow” in de mond nemen. Ook ons kon je wel eens op een glimlach betrappen, maar globaal gezien mocht het allemaal iets dwingender of emotioneler. We misten kortom een element dat onze aandacht niet al na drie nummers deed verslappen.

Als er één positief ding te zeggen viel over het concert van Ty Dolla $ign, dan wel dat de rapper onze aandacht niet deed verslappen. Helaas bleken de redenen daarvoor niet bepaald van de juiste aard: het was eerder ‘s mans wanprestatie die ervoor zorgde dat we zo geboeid (schrap de positieve connotatie) bleven. Want als we even rechtuit mogen zijn: er gaat iets grondig mis als je bijna de hele tijd playbackt en nog steeds afgrijselijk klinkt. Ten eerste was de geluidsmix in de Dance Hall erbarmelijk. Het leek wel alsof de producties (inclusief zanglijnen op het bandje) naar de achtergrond verdrongen waren met de bedoeling om ruimte te geven aan de zang. Maar die kwam er dus niet vaak. Als de micro dan ten tweede toch even aan ging, verpestte de artiest het nog meer met lomp geschreeuw. Serieus, je wil meneer Griffin zich niet aan Jeremih zijn ‘Don’t tell ‘em’-refrein horen wagen. Op een gegeven moment probeerde Ty zich in Rae Sremmurd-stijl op een soort segway zonder stuur voort te bewegen en zelfs dát lukte niet. Het bleek typerend voor het optreden. Wie overigens dacht van de ontnuchtering te bekomen in de Boiler Room bij Ghost Culture moest vaststellen dat de tent zowaar halfleeg (!!) was na de doorkomst van Kygo en de Britse producer daar zichtbaar niet op zijn plaats stond.

Op dan naar de Wablief?! om de magie van onze favorietjes STUFF. verder te ontleden. Een deel van de truc om een fijne show van het vijftal te beleven, bestaat er zonder twijfel in om dicht genoeg bij het podium te gaan staan. Niet alleen omdat een grote zaal als die in Kiewit vullen een moeilijke opgave is, ook omdat je het jazzy, hiphopachtig, elektronisch iets extreem luid moet doorstaan. Want eigenlijk is dat wat hun muziek voor een groot stuk zo spannend maakt: de subtiele maar brutale en monsterachtige klanken, de bulldozerachtige tempoveranderingen en de bommetjes die ze met hun klakkebuis, excuseer elektronische saxofoon, witheet de dansvloer op vuren. Spannendste Belgische band van het moment? Waarschijnlijk.

Een avondje Castello begonnen we bij Fakear, een Franse producer die wereldmuziek en electronica in de blender gooit en dat live serveerde met een heleboel bandleden achter echte instrumenten en metalen platen die met allerlei lichtjes van kleur werden voorzien. Op zijn best bleek de jongeman echter wanneer hij iedereen het podium afstuurde en met een Flume-achtig, ingetogen future bass-liedje de zaal deed opveren. De toets van wereldmuziek was immers vaak nogal overbodig. Het maakte de sound vaak cheesy en gemakkelijk en zorgde ervoor dat het publiek zelfs even ging meeklappen: we waanden ons zowaar op Tomorrowland. Om maar te zeggen dat het allemaal iets te gemakkelijk in het gehoor lag. Bovendien bleek dat world-element soms ook niet echt geslaagde shtick, met name wanneer fanfareblazers komisch in de mix gegooid werden.

Niet dat het er in de Dance Hall bij Kanye-collaborator (en bij gevolg onderwerp van onze interesse) Brodinski er zoveel beter aan toeging. De Fransman kwam er zijn kersverse langspeler ‘Brava’ voorstellen, een plaat die we niet meteen zullen opzetten als we weer thuiskomen. We kregen vooral een ongeïnspireerde mix tussen techno en hiphop te horen die heel hard dreunde, en dat was het zo’n beetje. Voor frissere ideeën moest je vermoedelijk bij Limp Bizkit op de main stage zijn.

Na twee nummers sprak de Noorse producer Lido zijn publiek toe met pseudo-inspirerende woorden. “Dit is geen EDM-show, ik gebruik echte instrumenten”, luidde het eerst. Alright, mooi zo, dat hadden we al gezien en vinden we best cool aangezien bitter weinig van je collega’s zich daaraan wagen, dachten we. “Ik speel nummers van mezelf en van anderen.” Oke, cool, we zijn in 2015 en hoewel SoundCloud op het wereldwijde web zo’n dingen verbiedt, vinden we het een leuke insteek. Zeker als je aan het spelen gaat met materiaal van MØ en Classixx. “Ik ga jullie niet vertellen hoe jullie je moeten gedragen”, klonk het tenslotte nog. Heel fijn, maar daar wrong het schoentje toch een beetje bij de jongeman zijn optreden: er was helemaal geen mogelijke manier om je gedragen op zijn muziek. Er zaten zoveel ideeën in zijn nummers dat je onmogelijk kon volgen wat er allemaal gebeurde. Songs begonnen bijvoorbeeld als ballads, evolueerden tot dansliedjes en eindigden als suikerzoete pophitjes. Ergens hoorden we zelfs een zang-outro na een quasi-instrumentaal stukje muziek. We hoorden gospel en Bob Marley. Fijn op papier, maar moeilijk te vertalen naar het podium.