Girls in Hawaii toont zich in Het Depot grootmeester van de neerslachtigheid

door Frederik Jacobs

Girls in Hawaii is zo’n Waalse band die te weinig erkenning krijgt in Vlaanderen. Als Wielemans en co. elkaar achttien jaar geleden ten noorden van de taalgrens hadden ontmoet, waren ze onlangs wellicht met meerdere, oververdiende trofeeën weergekeerd van de MIA’s – wie is er ooit op het ridicule idee gekomen om van ‘cultuur’ een gemeenschapsbevoegdheid te maken? Recentste plaat ‘Nocturne’ is een parel, maar dat kan je eigenlijk over de hele discografie zeggen. Om nog maar te zwijgen over de ijzersterke livereputatie.

Je zou Girls in Hawaii een beetje kunnen omschrijven als de zuidelijke tegenhanger van dEUS, met het grote verschil dat de Girls al jaren interessant blijven met een eigen sound terwijl Barman en de zijnen zichzelf telkens opnieuw moeten heruitvinden om te blijven boeien. Bewonderenswaardig, en dat had ook het publiek van Het Depot door. Een dankbaar volle zaal werd getuige van een triomftocht, uitgelaten maar immer met de krop in de keel.

(Foto’s: Lotte Torsin)

Het contrast met het ronduit irritante voorprogramma was groot. Wat op het eerste zich een sympathiek vriendengroepje leek, bleek al snel een soloproject rond Schotse blaaskaak Theo Clark. Zijn doordeweekse rocksongs werden ongemakkelijk strak gespeeld, en het gebrek aan muzikale inspiratie probeerde Clark op te vullen met een poging-tot-arrogante podiumhouding die pijn deed aan de ogen. Om een connectie met het publiek te forceren werd er zowaar vanuit het niets gebasht op Theo Francken: “we share a name but not a brain”. Guitig. Totaal onverwacht deed afsluiter ‘Terror, terror’ toch nog onze monden openvallen. De uitgesponnen, dreigende newwavesong vormde een enorm contrast met de rest van de set, en plots vielen zelfs de bizarre dansbewegingen van Clark in hun plooi. De vrouw in het publiek die uit volle borst meezong maakte het absurdisme compleet.

De opluchting was groot toen Girls in Hawaii het podium betrad en meteen bewees nog steeds als geen ander naar de keel te kunnen grijpen dankzij vlekkeloze versies van ‘Flavor’ en ‘This light’. Met ‘Misses’ sloop er al vroeg een emotioneel hoogtepunt de set binnen. Bizar hoe een song over de dood van Denis Wielemans, broer van frontman Antoine en voormalig drummer van de Girls, onthaald werd als publiekslieveling. Mensen dansten uitgelaten terwijl Antoine de pijnlijk eerlijke woorden “I miss you” prevelde en opkeek naar het plafond – en hoger -, de omgeving ontvluchtend. We vragen ons af hoe hij het klaarspeelt om dit nummer elke keer opnieuw live te brengen. Laten we hopen dat het een gezonde vorm van therapie is.

Wat Girls in Hawaii misschien nog het meeste typeert is de samenzang tussen Wielemans en tweede frontman Lionel Vancauwenberghe, live nog magischer dan op plaat. Na achttien jaar zijn de stemmen zo goed op elkaar ingespeeld dat ze een adembenemend mooie song als ‘Up on the hill’ alleen maar nóg prachtiger kunnen maken. Het doet de sfeer rond de songs schipperen tussen neerslachtig en hoopvol. Het is niet zo dat één stem het ene gevoel belichaamt en de andere stem het andere; beide hebben een beetje van allebei. Het mooie is net dat de mannen, verscheurd door tegenstrijdige emoties, samen zijn en niet alleen in hun oneindige zoektocht naar geluk en schoonheid.

Naar het einde van de set toe werd het allemaal een beetje lichtvoetiger met popsongs als ‘Walk’ – het losgeslagen publiek stoorde zich niet eens aan de nogal platte uitvoering – en oudere rocknummers als ‘Sun of the sons’ en heropgegraven parel ‘Road to Luna’. Het was pas tijdens ‘Time to forgive the winter’ dat de band het showbeest volledig losliet; alle zes dartelden de jongens heen en weer over het podium en Wielemans wierp zich aan de frontlinie op als een zelfzekere frontman. Daar was eindelijk die grootsheid die onze eerdere vergelijking met dEUS rechtvaardigt.

Na afsluiter Rorschach kregen we een lauwe bisronde voorgeschoteld. Tijdens ‘Guinea pig’ en ‘Colors’ kroop de vermoeidheid een beetje in de set, zowel op als voor het podium. Maar kijk: als een konijn uit een hoed werd vanuit het niets een feilloze cover van Grandaddy’s ‘AM 180’ tot definitieve afsluiter gebombardeerd. Opvallend dat een band met zo’n oeuvre afsluit met een song die niet van hen is – we hadden echt wel ons geld durven zetten op ‘This farm will end up in fire’. Maar goed, na zo’n overweldigende en emotionele avond kon het wel tellen als catharsis. Wat een band, wát een show.