Hiphop heerst in verschillende vormen en talen op laatste dag van Dour Festival

door Thomas Konings

Ons team was ook op zondag weer ter plaatse op Dour Festival om je het meest uitgebreide verslag te bezorgen. Lees hier alle verslagen van de voorbije dagen.

Twee uur ‘s middags voelt op Dour aan als zes uur ‘s ochtends, maar dat hield het publiek niet tegen om naar de Boombox af te zakken voor Zwangere Guy (foto). De Nederlandstalige exponent van de Brusselse hiphopscene gaf ons even respijt door met zijn chillste nummers te beginnen. Veel rust werd ons erna niet gegund: samen met Le 77 bracht hij een rauwe song die enthousiast onthaald werd. Dankzij een snelle afwisseling tussen gastrappers en een opgewarmd publiek werd op dezelfde vibe verder gegaan. Primero van L’or Du Commun bracht ‘Tyler Durden’, en de leden van Stikstof kwamen twee nieuwe nummers presenteren. Ondanks die minimale en donkere beat, bleken die toch te werken. Op de tonen van ‘ZG is zo haai’ verlieten Zwangere Guy en zijn posse euforisch het podium. (Daan)

De Amerikaanse Meatbodies mogen dan wel een knappe nieuwe langspeler op zak hebben, hun set in La Caverne zetten ze allerminst overtuigend in. Het leek zowaar af te stevenen op een zielloze rockshow van dertien in een dozijn, maar na een halfuurtje zorgde publiekslieveling ‘Mountain’ voor een geweldige ommekeer. Het zelfvertrouwen van de band kwam naar boven en dat werkte aanstekelijk: ook de vleeslichamen in het publiek reageerden enthousiast. De krautrock à la King Gizzard werd plots op overtuigende en amusante wijze gekruid met vernuftig ingeplande classic rock-riffs gaande van Led Zeppelin tot Iron Maiden, flirtend met de ironie maar zonder overdaad te plegen. Dat ze het podium verlieten op de tonen van Bon Jovi stoorde ons dus allerminst.

Ik besloot de middag te vullen door wat rond te hangen in de buurt van Le Labo, en daar wist Di-meh me naar binnen te lokken. De Zwitserse rapper koos resoluut voor de turn up, met zijn hele posse op het podium. De trappy hiphop werd vol adlibs behoorlijk druk gebracht. De show duurde 25 minuten, en dat bleken er net genoeg te zijn om niet te beginnen vervelen. Uit dezelfde hoek kwam Slimka, maar die toonde zich gebalanceerder dan zijn voorganger. De rapper was minder op adlibs aangewezen, en zijn materiaal was een stuk beter dan dat van Di-meh. Hij had dan ook geen moeite om een verbazend goedgevulde Labo op te jutten. (Daan)

Een van de meest gehypte optredens van Dour was dat van Roméo Elvis & Le Motel (foto). De ringleider van de Brusselse scene was al het hele festival te spotten op en naast het podium, en bewees zichzelf een eerste maal door de Bruxelles Arrive-show succesvol in goede banen te leiden. Hoewel de rapper een drukke festivalzomer heeft, voelde deze set enorm belangrijk aan, alsof het op Dour zou zijn dat hij zijn status betonneerde. Een meer dan volle Boombox keek reikhalzend uit, en Roméo startte meteen pittig hard. ‘Sabena’ en ‘Nappeux’ zaten in het eerste deel van de set, hét meezingmoment van Dour (move over Bazart) –  ‘Drole de question’ – volgde halverwege. Le Motel, die niet toevallig op een verhoog stond, trapte vervolgens het tweede deel van de show af met een trappy beat. De temperatuur schoot nog meer de hoogte in, het werd broeierig heet en Roméo gooide zijn slangenlijf in de strijd. Tijdens losse single ‘Tu vas glisser’ werden vieze dingen gedaan met opblaaskrokodillen en uiteraard kon dit optreden niet afgesloten worden zonder ‘Bruxelles Arrive’. Net zoals bij Zwangere Guy eerder op de dag, stroomde het podium leeg met een euforische tune, deze keer een mashup van ‘Bad and Boujee’ en MC Hammers ‘Can’t touch this’. Roméo besefte maar al te goed dat hij de man van het festival was. (Daan)

In La Caverne werd het duidelijk dat Millionaire 3.0 een one-man-band geworden is. Tim Vanhamel leefde zich alweer op extravagante wijze uit terwijl zijn band hem slaafs ondersteunde; hoe strak hun prestatie ook was, het voelde nogal aan als een huurlingenleger. Muzikaal was alles piekfijn in orde, maar de belevenis kwam een beetje in het gedrang voor zij die verder durfden kijken dan Vanhamel alleen. De uitgesponnen versie van ‘Champagne’ flirtte bovendien met de overdaad, met – uiteraard – de frontman in een zowaar vocale hoofdrol. Goede set, daar niet van, maar een band als Millionaire zou het van meer moeten hebben dan de zanger alleen. (Frederik)

Er gaat geen zomer voorbij of je kan Metronomy ergens in ons land op een groot podium zien. Het is niet moeilijk om te begrijpen waarom festivalorganisatoren zo graag teruggrijpen naar de band: als je het Britse viertal boekt, weet je gewoon dat je een fijne popshow krijgt waar niemand veel kritiek op kan geven. Ook op Plaine de la Machine à Feu bracht de groep haar geroutineerde set met een dosis enthousiasme om u tegen te zeggen. Snedig kwam de hele back catalogue aan bod, met genoeg materiaal uit ‘The English Riviera’ om kwaliteit te blijven garanderen. Elk bandlid kreeg z’n momentje om even te shinen, de aankleding van het concert zag er weer uitstekend uit en onder de zon was het heerlijk huppelen tijdens ‘Love letters’ en brullen tijdens ‘The look’. (Thomas)

Young Fathers (foto) mogen hun stijl gerust als hip-pop omschrijven. Desondanks wisten de Schotten een intiem aanvoelende set op te bouwen, die van begin tot eind begeesterde. Alloysius en co grepen zowel naar de keel als naar de benen, schuwden de melancholie niet en toonden zich bovendien erg goede vocalisten. Met ‘Only god knows’ – een van de betere nummers van het jaar – en ‘Shame’ brachten ze hun singles bovendien bijzonder straf, met enthousiasme van het publiek ten gevolg. Afgaande op hun set in La Maison, leken ze – ondanks de toegankelijkheid – meer op de sfeer te mikken dan op de hits. En is dat niet prachtig? (Frederik)

Ik wist niet meteen wat ik moest verwachten van PNL’s headlineshow op de afsluitende dag, maar dat ze een fascinerend en goed anti-concert zouden geven, had ik nu echt nooit verwacht. Het Franse hiphopduo dook voor z’n optreden zo ver in de melancholie en de loomte dat het net geen karikatuur van zichzelf werd. Tarik en Nabil rapten, of beter: praatten, ijsberend over het podium, terwijl ze hun stemmen zelfs niet voor de bindteksten verhieven. Twee keer nodigden ze een groepje mensen uit op het podium, maar ook de gasten moesten zich koel houden. PNL kon dit volgens mij enkel pullen omdat hun muziek zo goed is én gewoon een merendeel van het publiek elk nummer van voor naar achter kende. Tijdens deze ode aan het understatement werd rondom ons immers elk woord meegerapt – we zagen overigens niet vaak zo’n drukte aan de main stage. Als ik erover nadenk moet dit een van de meest bevreemdende headline-optredens zijn die ik ooit zag, alsook deed het me beseffen hoe gek het succes van het tweetal wel niet is. Normaal zou je zeggen dat hiphop live grotendeels om energie of jeugdigheid gaat, maar wat we op Dour meemaakten was echt het tegenovergestelde. Normaal zou je ook denken dat een headliner een zinderende show moet geven om geliefd te worden, maar dit was gewoon een heerlijk saaie boel. En toch vielen we ervoor. Doen ze goed die performance-kunstenaars. (Thomas)

Over Surgeon kan ik behoorlijk kort zijn. Op de Elektropedia schotelde de Britse legende ons techno voor zoals die hoort te zijn. Extreem repetitief, minimal maar hard en lekker droog. In combinatie met de visuals en lichtshow op de alternatieve main stage ging een uur voorbij alsof het vijf minuten waren. (Daan)

In La Petite Maison werd het festival afgesloten met een avondje atmosferische fijnproeverstechno. Jon Hopkins kwam nog eens een bezoekje aan het festival brengen, deze keer voor een fijne dj-set die in het verlengde van zijn eigen werk lag. Een paar streepjes van dat geweldige album ‘Immunity’ mochten dan ook niet ontbreken, terwijl het ander werk uit zijn set verderbouwde op de meer experimentele maar niet per se snoeiharde sound die hem zo kenmerkt. Een gelijkaardige vibe voor een gelijkaardig publiek was daarna te vinden bij Kiasmos. Hoewel een van de twee jongens deze keer een dj-set kwam draaien, wist ik me toch al snel net zo hard aan die performance te irriteren als aan hun liveshows. Zijn platenkeuze lag immers in het verlengde van het eigen werk, dat wil zeggen: veel te gemakkelijk verteerbare, weinig memorabele techno voor mensen met meer smaak in cocktails dan in electronica. Dan was KiNK veel cooler. Dat Bulgaarse fenomeen kwam zijn virale liveshow voorstellen, wij dansten ons een allerlaatste keer te pletter op de alomtegenwoordige technobeats en probeerden niet al dansend in slaap te vallen na vijf stevige dagen Dour. (Thomas)