Miles Kane schuifelt tussen kitsch en kunde in de Botanique

door Ellen Van Hoegaerden

Er was iets anders aan Miles Kane, die avond in de Botanique in Brussel. Een nieuw album om uit te tappen bijvoorbeeld, zijn derde toch ook al (‘Coup de grace’). En een op maat gemaakte onesie die vreemd genoeg de elegantie van een kostuum had, en toch ook de Noord-Engelse hard swag van Kane voldoende kon tentoonstellen. En een nieuwe live band, waarbij we vooral gefascineerd waren door drumster Victoria Smith – stickie Vicky hebben we ze gedoopt – die als een paal boven water stond achter de brok testosteron die Miles Kane heet.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

SHAVAMBACU MA DARLING X @mileskane

Een bericht gedeeld door Louise ???? (@louiselkx) op

Dus ja, wat was er precies met Miles Kane? Misschien was het omdat de toer nog maar net het startschot voorbij was, maar het begin van de avond verliep alleszins heel stroef. Om niet te zeggen: saai? Neuh, dat zeggen we eigenlijk niet, al stonden we er toch een tijdje weifelend bij, hoe blij we ook waren weer te kunnen genieten van de homp show die Kane altijd met zich meedraagt. Het is iemand waarbij de kitsch nooit veraf is, die rondloopt alsof hij de zwaarste ballen op aarde met zich meesleurt en die desondanks altijd de meest hapklare catchy deuntjes, rauw plezier en heerlijke glijdende riffs bij zich heeft. Edoch… De sfeer kwam er pas na het vierde of vijfde nummer in, waarbij hij zelf eerst de opmerking maakte dat er toch meer moest inzitten ‘ondanks de dinsdagavond’, en iemand in het publiek, terecht, riep: “You sexy bastard“. Yes, die onesie sprak echt waar bijzondere boekdelen.

De ene helft van het publiek was al iets sneller mee dan de andere helft, maar tijdens het spelen van ‘Don’t forget who you are’ uit de tweede plaat, kwam het gemoed bij iedereen volledig in de groene zone te staan. De goesting était arrivé, en we kregen een waar mini-festival moment. We gingen bijna automatisch door de knieën om vervolgens op te springen -zo’n moment, ja- en de band nam de energie van het publiek dan ook meer meteen gretig over. Tof, en hij deed het dan ook opnieuw tijdens het laatste nummer, het obligatoire ‘Come closer’. Nog een topper was de cover die ze speelden van Donna Summers ‘Hot stuff’ – de kitsch- en in het algemeen was het eigenlijk best een goede set, met een continue afwisseling van de verschillende albums. De nieuwe nummers waren live zelfs beter, en we konden de ogenschijnlijke simpele deuntjes die gelijk staan aan Kane net iets meer appreciëren in hun werkelijke complexiteit. Er zat met andere woorden heel wat fijn materiaal tussen.

De show was dus al bij al goed. Kane is en blijft een geweldige gitarist met een stem die een hele zaal kan dragen. We kregen nadien vooral het gevoel dat Miles Kane een soort van volwassenheid heeft geïncasseerd, zeker tegenover de laatste keer dat we hem op een podium zagen staan zonder zijn BFF Alex Turner. Hij voelt zich goed in z’n vel, in z’n muziek en in z’n onesie, en dat was te merken. Zijn laatste plaat is tot nog toe dan ook zijn meest persoonlijke, een komaf of muzikale coup de grâce met het omkaderde Britpop-tijdperk, de crooner-elementjes die hij steeds opnieuw handhaafde en misschien ook wel de breuk die hij tijdens het schrijven moest verwerken. De glow-up is real, ya’ll.

We raden een volgende keer gewoon een stevigere opwarming aan, en dan zien we ongetwijfeld Miles Kane op z’n best.

In de Botanique kan je binnenkort Moodoïd (04.10), Laurel (06.10) en The Magic Gang (09.10) aan het werk zien. Een volledig overzicht vind je op de website van de zaal.