Moderat heerst op eerste dag van Down The Rabbit Hole

door Michelle Geerardyn

Down The Rabbit Hole is van start gegaan en de eerste woorden die we horen zijn “Ah iere! Mo vint toch komt ier dak je dichte pakke!” Massaal migrerende West-Vlamingen zijn niet enkel in Gent te vinden en zo is muziek luisteren over de landsgrens toch ook altijd een beetje thuiskomen.

Julia Jacklin trok de vroegste vogels mee binnen in de kleinste tent. Het gevoel dat we ergens in een bar in het Midwesten van Amerika zaten, kregen we niet van ons afgeschud. De band was nuchter genoeg om de luid pratende Nederlanders op de barkrukken te relativeren tijdens de rustige nummers en gaf dan maar een draai aan de volumeknop. Afsluiter ‘Pool party’ representeerde het geluid van Jacklin het best en werd dan ook enthousiast onthaald in degelijke set met een easy-going sound.

De energie van Cage The Elephant-frontman Matthew Schultz knetterde daarna tot de verste uithoeken van het festivalterrein en veroorzaakte hevige muilpartijen, dansfeesten met de gitarist en complete adoratie van het publiek. Zelfs de twee mannen die middenin de kolkende massa neer zaten en een diepzinnig levensdebat leken te houden, moesten de activiteiten even pauzeren om los te gaan op ‘Ain’t no rest for the wicked’. Schultz liet vallen dat het langer dan goed voor de gezondheid geleden was dat de band nog tijd in bed gespendeerd had. Tijdens ‘Trouble’ werd echter duidelijk dat de energie die Cage The Elephant haalde uit performen meer dan genoeg was om de aanwezige konijnen uit hun kot te lokken. Sterk.

 

Pond beklom gisteren het laatste podium van hun drie maanden durende tour. Van vermoeidheid was gelukkig niets te merken: we werden getrakteerd op ‘30000 Megatons’ buitenaardse waanzin. De band sleurde iedereen mee van het ene psychedelische naar het volgende rauwe zwarte gat en de krankzinnigheid kegelde daarbij uit de ogen van Nick Allbrook. De sterke momenten waren vooral weggelegd voor nummers van de recentste plaat, ouder werk als ‘Don’t look at the sun or you’ll go blind’ was dan weer een welgemikte gooi richting elk dansbaar deel van je lichaam. Publieksknuffels zijn bovendien altijd een pluspunt.

Bear’s Den bestaat uit mannen die in hun vrije tijd graag luisteren naar The War On Drugs en Mumford & Sons en graag lieve akoestische liedjes zingen. Het concept van de band viel te vergelijken met het posten van een kat op sociale media: makkelijk likes scheppen. Ten eerste had je de licht verteerbare teksten als “I’m going to give all my love to you“. In de ritmische sectie werd ervoor gezorgd dat iedereen op het podium om de beurt het publiek eens kon aanmanen om mee te klappen. Er werd wild met samenzang gestrooid om er hier en daar nog een schepje meligheid bovenop te doen. Vol ongeloof en verwondering gingen de ogen van het vrouwelijk publiek nog harder glinsteren wanneer Andrew zei dat dit het mooiste festival is dat ze ooit hadden gezien. Werkt waarschijnlijk iedere keer. Heel wat mensen beleefden aan het enthousiasme te oordelen waarschijnlijk het optreden van hun jonge leven. Aandoenlijk was wel het geluk waarmee de zanger op het podium stond. Schattig.

Tash Sultana. Gitaar. Trompet. Ukulele. Panfluit. Synth. Stem. Een vrouw. Wauw. Quote uit het publiek: “Je zou voor minder feministisch worden.”

De eerste klanken van Bonobo (“Bonowbow” uitgesproken door Nederlanders) werden ondertussen al gelost. De live-band die opgetrommeld werd voor de Migration tour toonde zich doorheen de set van enorme waarde. Afrikaanse dansuitbarstingen werden afgewisseld met kale elektronische lijnen en meer loungy afdrijfmomenten. De zangeres bracht een extra dimensie aan het geheel tijdens onder andere ‘Break apart’. Haar verschijning in combinatie met de grootse visuals maakten het plaatje compleet. De meest opvallende ontlading was ongetwijfeld weggelegd voor ‘Cirrus’. De liveversie daarvan ging langs meerdere zijwegen en bevatte een exponentieel toenemend aantal climaxen.

Even bekomen kon bij de wollige stem van Rag’ n’ Bone Man. De man heeft een imponerend voorkomen maar eigenlijk bleek hij ook maar een doodgewone jongen te zijn die zingt over liefde en liedjes opdraagt aan zijn mama. Hoewel je niet om de stem van de muzikant heen kon, raakte hij toch de aandacht van het publiek kwijt met zijn repetitieve repertoire. Daarnaast klonk het alsof ‘s mans leven permanent loodzwaar was, wat het optreden een beetje vermoeiend maakte. Rag’ n’ Bone Man ging kortom niet door merg en been.

Moderat kwam vervolgens als een genadeloze pletwals doorheen Down The Rabbit Hole geraasd. In het begin van de triomftocht werd er ruim plaats gemaakt voor de stem van Sasha Ring. Zijn breekbare en gepijnigde inbreng stond in oneindig contrast met de cleane omkadering die verzorgd werd door de jongens van Modeselektor. Het geheel was een rechtstreekse aanslag op alle vitale organen en liet vooral de luisteraars hun mentale toestand niet onaangeroerd. Zelden maakte ondergetekende een mentaal labieler moment mee tijdens een optreden. Hoogtepunten waren ‘A new error’ en afsluiter ‘Bad kingdom’, waarbij Ring met zijn stembanden nog een laatste keer elke vezel van je hartspier vermorzelde.

 

 

Trentemøller had waarschijnlijk pech om hierna te moeten aantreden. De overwegende throwback naar de 80’s was welkom en bevatte wel een paar sterke momenten, maar die werden in de kiem gesmoord omdat het allemaal van moeten was. Het publiek moest dansen, moest klappen. De muziek moest harder en opzwepender. Uiteindelijk kregen we een soort kwade versie van Robert Smith voorgeschoteld die nood had aan bevestiging. ‘Moan’ beperkte wel de schade aan het einde van de set.