Over de winnaars en verliezers van De Zes

door Gert Vanlerberghe

Alle ogen in muziekland waren gisteren gericht op Trix, waar de finale van de tweede editie van de Antwerpse muziekwedstrijd De Zes werd uitgevochten. De jurywinnaar (Tin Fingers) en publiekswinnaar (Equal Idiots) van twee jaar geleden zijn ondertussen zelf gevestigde waarden in de Antwerpse muziekscene en ver daarbuiten, dus een beetje muziekliefhebber was maar wat benieuwd wie er dit jaar goud zou halen.

De naam van de eerste act, Selder, doet vermoeden dat de zoveelste flauwe plezante disco- of punkband is opgestaan. Fout. De eclectische muziek werd aangevoerd door strakke grooves en de aangename stemkleur van beide vocalisten. De frisse nummers verveelden geen moment, met name dankzij de verrassende tempowisselingen en het brede gamma aan stijlen. Zo klonk het ene nummer lekker opzwepend en serveerde Selder even later een flinke dosis funk van het merk ‘Prince’. Voortdurend riepen frontvrouw Mathilde en frontman Zadok op tot dansen. En bij het laatste nummer werden we tot drie maal toe verzocht om door de knieën te gaan en recht te springen. Selder organiseerde een explosief feestje waarbij geen levende ziel in Trix de heupen onberoerd liet – een knappe prestatie als opener.

De Antwerpse shoegaze van bleak hield ons een poosje vrijwillig gevangen tussen muren van geluid, in een rustige droom waarin het verslaafde publiek steeds dieper wenste weg te zakken. Denk Slowdive, Air Formation, oude Radiohead. Ondanks de nochtans stevige dreampop lag het knuffelgehalte soms wat hoog en mocht het hier en daar allemaal wat gevaarlijker. Hoewel Bleak zeker geen vernieuwende muziek maakt, zette de band een concert op poten dat ons van de eerste tot de laatste seconde helemaal deed wegdromen, met een beate glimlach op de lippen.

De twee blootvoetse zangeressen van UMM deden met hun experimentele, met synths overladen indiepop meer dan eens aan Warpaint denken. Zo koesterde het subtiele melodieuze ‘This day’ een haast spiritueel aura. De andere single ‘Papercut’ startte als warme zweverige pop onder een geheimzinnig vernislaagje, die na een onverwachte uitbarsting steeds hoger kringelde tot een knappe samenzang op het einde. Die kwam nog eens terug in het laatste nummer, in het Frans dan nog, wat een hippe apotheose creëerde. Soms klonk deze intrigerende muziek misschien iets te perfect, door subtiele kunstgrepen die een schijn van monotonie gaven. UMM bevredigt zo vooral het geoefende oor, al is de muziek catchy genoeg voor wie zweert bij radio.

Met heel weinig middelen toch een indrukwekkende sfeer oproepen, is weinig artiesten gegeven. En misschien was het eens aan het publiek om beroep te doen op de eigen verbeelding. Paulien Rondou, ofwel Catbug, verscheen alleen op het podium van de Club, en suggereerde dat we er bij het eerste liedje de klarinet maar zelf moesten bij denken. We kregen gitaarliedjes voor het slapen gaan, troostwalsjes voor wie hartzeer heeft, in een vrij unieke stijl. Het geheel werd misschien een tikkeltje monotoon, ondanks de intrigerende variaties op stemgebruik. In combinatie met de trage weemoedige riffs creëerde Pauliens hoge, bijna fluisterende zang een betoverend effect.

De Kalmthoutse jongens van Garbage Dreams namen ons drie nummers lang mee op ruimtereis. Ze begonnen vrij poppy met de nummers ‘Daydream’ en ‘Lucky’, gekenmerkt door de nogal brave zang en de aanstekelijke danspasjes van de gitarist, waar we op slag vrolijk van werden. Hier en daar werd de naar Tame Impala neigende psychrock doorspekt met dreigende flarden synth. De fenomenale afsluiter ‘Defending champion’ stak met kop en schouders boven het optreden, en misschien wel de hele avond uit. De ruimtemissie is mislukt en plots zit het gevaar overal en moeten we rennen voor ons leven. De minutenlange instrumentale outro greep ons naar de keel, om niet meer los te laten tot het einde.

Na een ingetogen piano-intro en jazzy drumgeruis voegde de rapper David Jahmill zich bij zijn liveband. Meteen bracht hij ons in de sfeer van zijn opzwepende eerlijke hip-hop, bijgestaan door ratelende drums en huilende gitaren. Ondertussen vlogen de metaforen en bars ons om de oren, want Christopher David Jahmill kan schrijven. Meer dan eens moesten we aan Kendrick Lamar denken. Of Pusha T. “Jullie zijn zo mooi”, besloot Christopher enthousiast, waarna hij ons uitnodigde het lampje op onze gsm aan te zetten en omhoog te houden. Deze stunt miste zijn effect niet, en al gauw verdwenen de gsm’s en zette het publiek het op een dansen en springen. Bij het laatste nummer werd er lekker op los gerockt. Ook figuurlijk mochten we vanavond een gat in de lucht springen, want dit was een finale met niets dan sterke acts, wat
weer eens aantoont dat het in Antwerpen wemelt van het talent.

Winnaar: Catbug
Publieksprijs: Selder

Indiestyle top 3:
1. Selder
2. David Jahmill
3. bleak