Protomartyr spuwt nonchalant z’n gal in de Botanique, 9 november 2015

door Mattias Goossens

Brallen, spuwen, vloeken: allemaal zaken die Joe Casey eerder lijkt te doen dan zingen tijdens een set van Protomartyr. Gelukkig past die stijl naadloos bij de donkere postpunk die hij met z’n band brengt, gretig knipogend naar de poëtische relschoppers van weleer.

De voorprogramma’s die de Botanique boekt, leiden altijd weer tot Waalse ontdekkingen. Gisteren mocht Unik Ubik de show openen met een extravagante mix tussen ska, balkanbeats in een betonmolen, en het tribale kantje van Goat. Die opzwepende combinatie zorgde aanvankelijk vooral voor verwarring, al konden we een grijns niet onderdrukken bij de show die het vijftal neerzette. Het wordt dringend tijd om na te gaan wat er zich nog allemaal in het microklimaat van Doornik afspeelt, want dit smaakte naar meer.

Wat doe je wanneer je met je kwaadheid geen blijf meer kan, maar geen gitaar melodieus aan gort kan rammen? Simpel: zoek net als Joe Casey een groepje jonge honden, kroon jezelf tot leider van de roedel en geef zo een uitlaatklep aan je innerlijke demonen. Nadat debuut ‘No passion all technique’ hier vrij onopgemerkt bleef, kwam de bescheiden doorbraak van Protomartyr er vorig jaar met ‘Under color of official right’. In Detroit rusten ze blijkbaar niet graag op hun lauweren, want deze maand verscheen opvolger ‘The agent intellect’ al, hun beste album tot nog toe. Het merendeel van hun set in de Botanique bestond bijgevolg uit dat nieuwer werk, al werd zowel de reguliere set als de bisronde afgesloten met een ouder nummer – respectievelijk ‘How he lived after he died’ en ‘Feral cats’. Eigenlijk was het mantra “You die, you die, you die” de ideale afsluiter geweest voor een groep die nooit liet uitschijnen dat ze met plezier op het podium stond.

Het was verraderlijk om Casey’s nonchalante, bij momenten zelfs apathische houding te zien als een symbolische middelvinger naar het hele live-gebeuren, dat als verplicht nummertje geldt wanneer je een nieuwe plaat uitbrengt. Niks was minder waar. Protomartyr wilde iets vertellen en deed dat met een mengeling van maatschappijkritiek en zwartgallige humor, die samen de gitzwarte wall-of-sound een beetje probeerden af te bleken. Het moest duidelijk vooruitgaan: wij vinkten zeventien nummers af, niet slecht voor een show van een uur. Dat hoge tempo liet geen ruimte voor dipjes of rustpunten. Even leek het of de band zich aan het forceren was, toen de bas van Scott Davidson het na twee nummers liet afweten. Unik Ubik kon gelukkig soelaas brengen, waarna het melodieuze ‘Pontiac 87’ werd ingezet. Met het explosieve ‘Scum, rise!’ en het energieke ‘Dope cloud’ toonde Protomatyr genoeg contrast te kunnen scheppen om de aandacht niet te doen verslappen. Echte uitschieters waren door gebrek aan dieptepunten schaars, al wist het nijdige ‘The hermit’ live meer te beklijven dan op plaat. ‘Why does it shake?’ kreeg de zaal dan weer collectief aan het deinen, terwijl Casey herhaaldelijk z’n wenkbrauwen fronste bij het horen van z’n eigen teksten. Het is nog niet zo heel lang geleden dat Protomartyr zijn ding deed in de bruine kroegen van hun thuisstad, en daar is de band duidelijk zelf nog wat verwonderd door. Deze eerste Brusselse passage deed in ieder geval uitschijnen dat een terugkeer naar het cafécircuit er in de nabije toekomst niet echt inzit.

Lees hier onze review van ‘The agent intellect’

De Botanique programmeert binnenkort o.a. MS MR (12.11), Braids (13.11) en Jack Garratt (14.11). Een volledig overzicht met alle nodige info & tickets vind je op de website van de concertzaal.