Real Estate voelde als thuiskomen op een plek waar je nog bent geweest

door Geerhard Verbeelen

Met ‘In mind’ leverde Real Estate in het voorjaar een vlekkeloos album af dat perfect in het rijtje van de vorige platen past. In de Botanique bewezen de Amerikaanse indierockers dat je een goede formule jarenlang kunt bewaren, zonder dat het vervelend gaat worden.


Spinning Coin, een groepje jongelui uit Glasgow, kreeg de eer om de zaal op te warmen. Met DIY-indie à la Parquet Courts bespeelden ze het publiek aan de hand van trefzekere drumslagen en grillige gitaarriffjes. Met afwisselende zang van maar liefst drie bandleden konden ze ons meer dan bekoren. Door af en toe wat psychedelica op het vuur te gooien, vermeden ze dat het een kleurloos optreden werd. Het viertal straalde immers niet meteen levenslust uit, maar het paste wel bij de muziek die ze speelden. Ruwere popsongs met dromerige vocals bleken hun kenmerk. Pop met een hoek af, zoals ze zeggen.  Een voorprogramma zoals het hoort: aangenaam om naar te luisteren, zonder de aandacht van de hoofdact af te leiden.

Impatiently as I wait for you”, spookte in ons hoofd terwijl we wachtten op Real Estate. Een kwartiertje later dan gepland betrad het viertal het podium. De nieuwe gitarist liet meteen zijn psychedelische insteek horen tijdens opener ‘Serve the song’, die meteen gevolgd werd door single ‘Darling’, dat als tweede nummer bijzonder vroeg in de set zat. De stem van Martin Courtney klonk loepzuiver en de band trok ons mee op zijn elan.

Real Estate zweefde op een wolk, al was het niet bepaald een roze wolk. Ze creëerden een triestige en tegelijk schone wereld. Hoe charmant en lieflijk hun klanken ook waren, er bleef steeds een zekere tristesse en melancholie in de lucht hangen. Nummers als ‘Crime’ en ‘White light’ lieten je een beetje lachen met de miserie. Een klein glimlachje, rustig. Hier een daar een meedeinende voet, een knikje, misschien een voorzichtig dansje tijdens ‘Out of tune’, maar niet meer dan dat. De dreampop-jongens klonken namelijk allesbehalve onstuimig. Ze waren eerder als het nachtlampje dat je moeder aanstak wanneer je bang was van het donker. Deze discretie bleek de stuwende kracht van Real Estate.

Slechts eenmaal betrapten we ze op uitbundigheid. Het laatste nummer voor de bis, het zorgvuldig opgebouwde ‘All the same’, temporiseerde om te stijgen naar een climax die gevolgd werd door een zachte landing. We voelden ons zo licht als een veertje. De bisronde van drie nummers, misschien toch net iets te lang, was er daarna eentje om het humeur op te krikken. Met ‘It’s real’ en ‘Green aisles’ kreeg het publiek nog wat zeer oude singles te horen en klonk het einde bijzonder hoopvol. Het monkellachje werd een volwaardige glimlach.

Het waren overigens de kleine vormelijkheden die de show boeiend maakten. Ze vertraagden effectief wanneer Martin Courtney “slowing down” zong of bleven de woorden “so long” nog even rekken. Het zat ‘m in de details. We kunnen hier inderdaad een beetje neuten over de feedback die af en toe aanwezig was. En soms was het moeilijk om aandachtig te blijven. Als je niet in de bubbel zat die ze creëerden, bestond de kans dat het saai ging worden. Maar Real Estate was toegankelijk genoeg om ons binnen hun universum toe te laten, waardoor we ons zelden verveelden. Er was dan ook weinig dat ze binnen hun mogelijkheden konden verbeteren om het optreden wat meer op te fleuren. Een hinnikend paard op het podium misschien nog net.