Header image

Sonic City looks pretty op Courtney Barnett-dag

door Mattias Goossens

Curator en publiekslieveling Courtney Barnett sloot eigenhandig de uitverkochte zaterdag van Sonic City af, al had ze ervoor gezorgd dat er de hele dag wel wat te beleven viel. We zigzagden door het zalencomplex om elf bands mee te pikken, en de enige ongelijkheid die we met onze male gaze waarnamen was de gemiddeld langere wachttijd aan de vrouwentoiletten. Spring dus niet te snel van de barricades, dames. Verslag door Jonas Van Laere en Mattias Goossens, foto’s door Kay Lacombe.

We startten aan het podium dat gastcurator Girls Go Boom bezette aan het indoor-skateterrein. “The future is female? We’ve always been here” merkten ze fijntjes op. Daar kwam de dag smeulend op gang met Peuk. Zangeres/gitariste Nele oogt naast het podium uiterst timide en klonk des te licht ontvlambaar zodra ze haar gitaar te lijf ging. Ze werd geflankeerd door muzikanten met Evil Superstars en Heisa op hun cv, en desondanks was het haar furie die alle aandacht opeiste. Het hoofdpodium werd geopend door Mint Field, dat een pak minder dromerig voor de dag kwam dan op debuutplaat ‘Pasar de las luces’. Dat kwam vlotjes binnen, en de Mexicaanse dames speelden gretig in op de enthousiaste vroege vogels.

Op het kleinere podium wisten zowel Laura Jean als Hachiku de sympathie van de zaal voor zich te winnen met een ontwapenende onbeholpenheid. Zo ontdekten we dat ook vrouwen knullige bindteksten kunnen verzinnen. Wie solo op een podium durft te kruipen heeft echter het recht op een portie zenuwachtigheid. Terwijl Laura Jean opriep om aan de haren van je buur te trekken, verzocht Hachiko ons om achteraf merch aan te schaffen – dat zou haar ouders achter de merchtafel een plezier doen. Die combinatie van zelfrelativering en multi-instrumentaal talent stemde ons alleen maar goedgezind.

De glimlach die The Coathangers bij ons tevoorschijn toverden bleef een hele tijd vastgebrand staan. Met rechttoe-rechtaan punk nodigde het Amerikaanse trio uit voor een rondje ongegeneerd pogoën – iets wat Courtney Barnett zelf goedkeurend gadesloeg vanuit de coulissen. De dames bespeelden doorheen het optreden allemaal een keer elkaars instrumenten en deden in de finale zelfs iets gek met een piepend hondenspeeltje. Bij het Nederlandse Rêverie ging het er wat gecontroleerder aan toe. Het trio speelde naar eigen zeggen voor het eerst op een festival en dat bracht mogelijks ook wat zenuwen met zich mee. De band wist de afstand die de skatehelling veroorzaakte tussen het publiek niet helemaal te dichten, maar in de meest meeslepende momenten maakte de band haar groepsnaam al dagdromend waar. Of headbangend, waarbij zangeres/gitariste Sara Matyus’ gezicht in een wolk van goudwit haar verdween.

Een haperende piano dreigde het optreden van Hillary Woods te verstoren, maar tien minuten na aanvankelijke start kon ze alsnog haar dromerige, uitgepuurde composities over de volgelopen kleine zaal draperen. Helaas had de technische panne niet lang genoeg geduurd, want ze moest het nog steeds opnemen tegen overmatige feedback en geroezemoes. Konden die mensen niet wachten op Let’s Eat Grandma? De negentienjarige jeugdvriendinnen Rosa Walton en Jenny Hollingworth zijn nog steeds aandoenlijk om te zien, al bijten ze met de nummers van hun tweede plaat ‘I’m all ears’ al wat vervaarlijker van zich af. Door een drumster mee op tournee te nemen klinken ze ook live een pak potiger, en met openingsduo ‘Hot pink’ en ‘It’s not just me’ grepen ze meteen alle aandacht. Die konden ze niet hun volledige set vasthouden, ondanks gastrollen voor gitaar, saxofoon en zelfs een flard blokfluit. Poptimisten blijven dit tweetal wel nog steeds terecht in de gaten houden.

Geen Eleanor Rigby zoals de verknipte intro deed uitschijnen, wel mevrouw Eleanor Friedberger. Die doet dit jaar aan introspectie met haar vierde soloalbum ‘Rebound’, en dat uitte zich in een behoorlijk kalme set. Nummers gingen naadloos in elkaar over en met bindteksten was ze spaarzaam, al uitte ze zich wel ongerust over de hevige bosbranden in Californië. We werden bedankt om met haar in dezelfde ruimte te staan, terwijl ze mijmerde over sterke drank (whiskey en vodka alsjeblieft) en avonturen met openbaar vervoer. Ondertussen hoorden we de popmuziek passeren.

In een programma waar gitaren en electronica de bovenhand kregen, was de soul van Joan As Police Woman een welkome verademing. Wasser klinkt op haar recentste album ‘Damned devotion’ zachter en persoonlijker dan ooit, en dat vertaalde zich in een warme set waarop het aangenaam meedeinen was. Als er dan toch ergens politiesirenes opdoken, dan wel in het ruigere ‘Rely on’. De platonische vraag “is this festival about doing fun bad things” hoefde vervolgens – zoals dat doorgaans gaat bij platonische vragen – geen antwoord. Al vragen we ons af of dat meeklapmomentje in ‘The silence’ ook onder die categorie valt.

Dwars, weerbarstig, scherp… Er zijn slechts zoveel synoniemen voor ‘hoekig’, het adjectief dat zijn semantische betekenis ontleend lijkt te hebben aan DRINKS. De band rond Cate Le Bon excelleert in weerspannigheid en speelde dat al te graag uit, van minimalistische grooves tot plotse tempoversnellingen en parlando-passages. Hoera ook voor die koebel en knarsende viool. Geestig ook, om de enige cover in je set “arguably the best song” te noemen.

Bij Courtney Barnett zat het verbale venijn doorgaans in haar teksten, al bewees ze met recentste plaat ‘Tell me how you really feel‘ dat ze de spitsvondigheid van haar oudere nummers perfect kan inwisselen voor meer geladen onderwerpen. Een gedroomde keuze als curator toch, en een status die haar schijnbaar wel beviel. Het was voor haar een unieke ervaring, en daardoor des te jammer dat het begin van haar set verstoord werd door een slecht werkende gitaarkabel. Ze besloot dan maar haar band voor te stellen, en toen er wat later opnieuw problemen opdoken zette die band gezwind ‘Billie Jean’ in. Dan maar “the folk version” van ‘Avant gardener’? Eventuele frustraties speelde ze weg met een verschroeiend ‘Need a little time’ en ‘Nameless faceless’, waarna ze haar duivels pas echt ontbond in ‘I’m not your mother, I’m not your bitch’, badend in felrood licht. “We’re back on track”, grijnsde ze.

‘Crippling self doubt and a general lack of confidence’ was een aangekondigde meezinger voor de sociaal incapabelen in de zaal, terwijl ze na een paar slokken van haar thermosfles het recent uitgebrachte ‘Small talk’ inzette. Terwijl ze eerder dit jaar in de Ancienne Belgique haar nieuwste plaat nog integraal speelde, haalde ze de setlist nu wat meer door elkaar. En zo doken het ingetogen ‘Anonymous club’ en melancholische meezinger ‘Depreston’ na een uurtje op als welkom rustpunt. “My friends play in bands / They are better than / Everything on radio” merkte ze vervolgens op in oudje ‘Are you looking after yourself?’, een stelling die ze zaterdag alvast eigenhandig kracht bijzette.

Daarna ging het zoals verwacht furieus richting finale, met de voorzetten van ‘Elevator operator’ en ‘Charity’ en binnenkoppers ‘History eraser’, ‘Pedestrian at best’ en ‘Nobody really cares if you don’t go to the party’. “I had the best day watching all the bands” merkte ze halverwege op, en dat kunnen we enkel beamen.

Ook vandaag zitten we op Sonic City met onder meer Jen Cloher, Snail Mail, Sylvie Kreusch, Wwwater en Melanie De Biasio. Er zijn nog tickets beschikbaar via de website van het festival.