Tussen goed bewaarde geheimpjes en mainstream madness op dag 2 Best Kept Secret 2016

door Thomas Konings

Was de eerste dag van Best Kept Secret eentje om in te kaderen, dan liet de zaterdag onze reporters iets zuurder achter. En dan regende het bovendien ook nog eens een beetje. Straks mag het thuisfront zich nog gelukkig prijzen. Tiffany ging kijken naar Destroyer, Wild Nothing, Julien Baker, Sleaford Mods, Ulrika Spacek en Blossoms; Mattias schreef over Caribou, Weaves, Glass Animals, Air, Bloc Party en het alomtegenwoordige Editors. André Joosse zorgde voor foto’s.

Julien Baker

Naar Julien Baker hadden we toch een beetje uitgekeken. Op Les Nuits Botanique bracht ze volgens ons een prachtige set. Met haar fragiele gitaarnummertje trok de singer-songwriter je haar trieste wereld drie kwartiertjes binnen. De Amerikaanse zong helemaal op haar eentje de ziel uit het lijf en overtuigde met haar vocals en lyrics. Wilden we iets meer entertainment en afwisseling? Eigenlijk wel. Er werd deze keer geen piano bovengehaald, maar haar bescheiden en dankbare houding (en een regenvlaag) hielden toch een volledige, grote tent als de THREE gevuld.

Weaves

Schoon ernaast is ook niet slecht: net wanneer het opnieuw begon te pleuren, lieten Weaves hun noisy gitaren los. Veel volk kwam schuilen en zag Jasmyn Burke haar troepen aanvoeren als een kruising tussen Krusty de clown en Brittany Howard van Alabama Shakes. Het was overigens lang geleden dat we nog eens iemand met z’n tanden aan een gitaar zagen pulken. Ze zijn er toch maar mooi vanuit een of andere Canadese shithole tot in Hilvarenbeek mee geraakt. In de tweede helft kon er zelfs gedanst worden op het hitsige ‘Buttercup’ en geestige ‘Motorcycle’. En daarmee was Weaves meteen een van de frissere dingen die we op zaterdag zagen.

Blossoms bestaat uit allemaal langharige jongens die vierde werden in de BBC Sound of 2016. Hun looks zeggen donkere muziek à la The Horrors, maar hun gitaren staan voor schaamteloze indiepop. Voor een jonge band stond hun sound best wel goed overeind op een groot podium. Hitje ‘Charlemagne’ stemde het publiek tevreden, maar wij geloofden het toch niet helemaal.

Glass Animals bleken ideaal materiaal voor wie een regendansje wou plegen. Hun white boy funk kreeg de voorste rijen dan wel in beweging, wij telden toch voornamelijk heel veel eentonige nummers met telkens hetzelfde ritme. En daar lijkt vooralsnog geen verandering in te komen: ook voor de nummers van het binnenkort te verschijnen ‘How to be a human being’ werd uit hetzelfde vaatje getapt. Een matige cover van Kanyes ‘Love lockdown’ kon daar weinig aan veranderen.

Sleaford Mods

Sleaford Mods staat er om bekend een groep te zijn die je aandacht vastpakt en niet meer loslaat. De intensiteit waarmee Jason Williamson zijn teksten het publiek in spuwt is uniek en moeilijk om je blik van los te rukken. De man ging helemaal op in wat hij ons wil vertellen (hij deed zelfs een mic drop), terwijl de andere man wat slungelig en met de handen in zijn zakken naast zijn computer stond. De beats die als punky hiphop vermomd werden en de voortdurende boze stream of consciousness klonken na een tijdje wat eentonig, maar de mood veranderde genoeg om het interessant te houden. En een crowdsurfend en bier gooiend publiek zorgde dat we wisten waar te kijken. De houdbaarheidsdatum van dit project is volgens ons onzeker, maar het is wel iets dat je eens live moet zien. 

Drie jaar geleden speelde Bloc Party een van de eerste shows in nieuwe bezetting op de eerste editie van BKS, en nu waren ze weer van de partij met nummers van ‘Hymns’. En zo mochten de synths van opener ‘Virtue’ de show op gang trappen. Daarna volgde een hitjesoffensief waarin het geluid op de mainstage voortdurend leek weg te vallen. Een rommelige versie van ‘Song for clay’ ging wel mooi over in ‘Banquet’, dat alle dagjesmensen die voor Editors kwamen konden meekwelen. ‘One more chance’ werkte eveneens opjuttend, in tegenstelling tot ‘Human touch’, ‘Octopus’ en het tenenkrullende ‘The love within’. Bloc Party en wrange nasmaak: het blijft een terugkerend gegeven.

Eerder dit jaar stond dit Ulrika Spacek al in Café Video in Gent met een debuutalbum getiteld ‘The Album Paranoia’ onder de arm. Een overtuigende eerstgeborene die plukte uit Deerhunter, Sonic Youth en Television en dat allemaal goot in goeie songs. Ook gisteren hadden we geen spijt van onze keuze voor het Londense vijftal, want de band vulde de FIVE moeiteloos en zonder veel gedoe met een overtuigend en vol psychedelisch geluid dat er helemaal stond.

Ooit maakte Jack Tatum emotievolle droomlandschappen vanuit zijn slaapkamer. Er werd een lange weg en evolutie afgelegd en Wild Nothing kwam langs met een derde langspeler als bagage en een full band als backup. We waren eerlijk gezegd een beetje vergeten hoeveel goeie nummers deze man al uit zijn mouw had getoverd en op Best Kept Secret passeerden ze allemaal de revue. Het publiek was enthousiast, de set was straight-forward en heel tof en dansbaar. Hier kunnen we helemaal niks op aanmerken, behalve dat we misschien de intimiteit van op plaat wat misten, maar dat hoeft helemaal niet op een festival.

Air

Wat was dat trouwens met al die oude rotten op de affiche? Voor een festival met deze naam, stond er weinig spannends geprogrammeerd op de ONE en TWO. Dinosaur Jr. mag je ondertussen gerust als senioren beschouwen, en ook Air leek wat verwaaid op het podium, met hun seventies-synths en witte pakjes. Mocht het wat warmer en donkerder geweest zijn had het waarschijnlijk beter gewerkt, nu was het wachten op de hitjes van ‘Moon safari’ (bijna twintig jaar oud) om het strand in beweging te krijgen. Nee, dan had Airs opvolger M83 hier beter gepast.

Destroyer

Dan Bejar aka Destroyer bracht zijn eerste plaat uit in 1996. De man is geëvolueerd tot een achtkoppige band waarvan de erkenning steeds maar groeit. Oude songs werden een beetje in het ‘Poison Season’-jasje gegoten wat wilde zeggen dat vooral de blazers furore maakten en gitaren terug waren. Bejar himself knielde telkens neer tijdens de instrumentale stukken terwijl hij de grond bestudeerde, gefocust op de muziek in plaats van het publiek. Dat zorgde ervoor dat er niet veel connectie gelegd werd met de festivalgangers, maar het vakmanschap konden we niet ontkennen.

Editors

Wat een verschil met Tom Smith en zijn Editors. Ze waren verantwoordelijk voor het recordaantal van 25000 bezoekers op de wei (en alle bijhorende wachtrijen) en moesten met hun stadionrock opboksen tegen de stortregens. Daar waren zelfs hun vlammenwerpers niet tegen gewapend. “Depressing weather for depressing music” vatte Smith het samen, al kregen we wel glorieuze uitvoeringen van alle hits die de groep de afgelopen tien jaar bijeen pende: meer dan genoeg om een show van anderhalf uur mee te vullen. Net als Bloc Party ondergingen Editors een personeelswissel, al kwamen zij er minder begaaid vanaf. Oudje ‘Open your arms’ was een aangename verrasing voor de fans van het eerste uur, afgewisseld met nummers van het op new wave geënte ‘In dream’. Na het koele ‘Ocean of night’ hielden wij het wel voor bekeken om ons te warmen aan Caribou.

Die toert nog altijd met ‘Our love’, een plaat vol warme electronica waarop je jezelf met veel overgave kunt verliezen. Het titelnummer zette meteen de toon voor de set: traag opbouwen om dan orgastisch te climaxen in het afsluitende trio ‘Odessa’, ‘Can’t do without you’ en ‘Sun’. En zo konden wij alsnog met een goed gevoel en droog gedanste kleren richting camping.