Verslag PITCH Festival, dag 2, 4 juni 2015

door Thomas Konings

Terwijl iedereen in België weg aan het smelten was, kreeg Amsterdam een lekker weertje met temperaturen rond 30°. Ideaal voor een paar danspasjes op zwoele beats vonden wij en dus begaven we ons weer naar de Westergasfabriek voor een dagje PITCH.

Jon Hopkins

En die dag werd voor ons op gang getrapt door de Nederlandse nieuwkomer Ebbo Kraan, die de kleine Westerliefde zo donker mogelijk probeerde te houden om met rook en spaarzame, flitsende lichten een bepaalde sfeer te creëren. Zo’n sfeer kenden we vooral van Kanye zijn ‘Yeezus’ en het werk van alle producers die ermee verbonden zijn of in hetzelfde genre opereren. Wie na zijn siësta binnen kwam rollen, werd zo flink wakker geschud met een frisse dosis hiphopbeats, vaak ook uit de eigen, indrukwekkende ep ‘Aletta’. Die vulde de producer in zijn set aan met hiphophits, zonder dat daarbij de donkere en avontuurlijke vibe verloren ging. Fijne start, van een artiest waar we ongetwijfeld het laatste nog niet van gehoord hebben.

De volgende op het programma was Jamie xx, zij het met een dj-set in de gigantische Westertent. Wie dus hoopte zo’n indrukwekkende liveversie van ‘Loud places’ te zien, werd teleurgesteld: die houdt de artiest voor televisiestudio’s. Gisteren begon hij zijn set met die fijne sample van ‘I know there’s gonna be (good times)’, waarna het nummer zelf inviel. De plezante sfeer die toen heerste werd al snel in de kiem gesmoord door rommelige overgangen en een platenkeuze die misschien aangepast was aan het vroege uur, maar daardoor niet dwingend genoeg overkwam. Smith draaide in het begin vooral eerder droge funky songs, die later steeds meer dansbare beats toebedeeld kregen en af en toe plaats moesten ruimen voor een niet echt gepast nummer van ‘In colour’. Daarna koos de Brit voor meer ingetogen electronica die al snel onze aandacht deed verslappen en dus besloten we na een eerder teleurstellend uurtje richting Gashouder te togen.

Daar deed Gold Panda gelijkaardige dingen, maar toch op een heel andere wijze en ook een stukje beter (al kon de setting van de prachtige, donkere ronde zaal daar ook iets mee te maken hebben). We werden dus getrakteerd op meer sfeervolle electronica, maar dan wel van de soort die een hele eigen universum doorheen de set tracht te creëren en in dit geval bij momenten een wonderlijke wereld wist te evoceren. In een muzikaal landschap waarin acts als Howling dezelfde pretenties hebben, was het een verademing om vast te stellen dat er alternatieven zijn die net zoveel belang hechten aan het ontspannende element, maar daarvoor niet de makkelijkste weg kiezen. Dat gezegd zijnde, mocht de show wel wat meeslepender of hypnotischer, want nu bleek het allemaal nogal vrijblijvend.

Vervolgens gingen we onder het blauwe licht van de Westerunie aanschouwen hoe de internethits van Mura Masa zich op het podium vertaalden. Tijdens een heel erg korte set (vijfendertig minuten) scheen dat heel erg goed uit te vallen: de jonge knul had een zangeres meegebracht en won zo al een heleboel pluspunten tegenover gelijkaardige acts die hun stemmen vaak uit een doosje laten komen. Daarnaast deed de Brit zoveel mogelijk zelf: voornamelijk stond hij achter de drumcomputer, maar ook synths en gitaar werden bediend, alsook had ie fijne autotunezang in petto. Die live-instrumentatie maakte van het optreden een levendig zaakje dat met aanstekelijke dropjes ergens tussen Cashmere Cat en Flume de goed gevulde zaal flink in beweging kreeg. Dat Mura Masa’s muziek soms iets te makkelijk wegluisterde, konden we hem op die manier wel vergeven. Hopelijk was een gezant van Chokri ter plekke en toert deze jongen eind volgende maand opnieuw in Europa: dit is exact het type verbindende act die ze op Pukkelpop nodig hebben.

Het lijkt wel een weerkerende vaststelling over festivalaffiches heen, dat een groot deel van de boeiendste acts een jaar na hun momentum nog eens de line-ups halen. Jon Hopkins (foto) was sinds de release van het opgeblazen meesterwerk ‘Immunity’ uit 2013 om de paar maanden wel ergens in de buurt en mocht deze tour, zo denken wij, afsluiten met mooie slots op festivals als PITCH en Dour. En in het geval van de Brit maakte het alweer niet zoveel uit hoe vaak je zijn show al gezien had: eigenlijk bleef het een unieke ervaring die je met plezier meerdere malen ondergaat. Want ja, bij deze set mocht een scribent al eens vervallen in te pas en te onpas gebruikte termen als “catharsis” en “innerlijke introspectie”; met zijn steeds dieper snijdende en harder uithalende technobeats wist de Coldplay-producer de intensiteit aardig op te drijven. Het steeds aanhoudende gedreun wist je ook te verstrengelen met zijn ritme, waardoor spastisch dansen haast onvermijdelijk werd en de zwaartekracht even afzwakte (of de plankenvloer door het gelijktijdig uit de bol gaan lekker veerde). Hoe het ook zij: “mooi” en “lelijk” werden ambigue begrippen in een optreden dat op zijn extreemst bijna-brostep met duystere sfeerschepping creëerde en zo de overrompeling compleet maakte. Hopkins kreeg op PITCH een gigantische tent en blies daarvan elke vierkante centimeter met kracht en betovering omver.

Wie daar even van moest bekomen, had met John Talabot een fijne gastheer in de Gashouder, die intussen wel omgetoverd leek tot een grote discotheek. De Spanjaard draaide ook een set op maat van zo’n disco en op die manier ontstond er een sfeertje waarin de muziek iets meer naar de achtergrond werd geschoven – vaak zelfs letterlijk, aangezien mensen voor het eerst met hun rug naar het podium gingen staan. Nu bracht de producer dus ook gewoon een standaard dj-set die zich vooral leende tot clubtoestanden en niet echt van hoogtepunt naar hoogtepunt ging, een speciale sfeer schiep of op een andere manier een bepaalde spanningsboog scherp kon stellen.

Datzelfde gevoel heerste ook bij Gilles Peterson-lieveling Clap! Clap! die zijn mix van westerse beats en Afrikaanse geluiden na een eerdere show op Eurosonic kwam voorstellen in het Transformatorhuis. Op papier mocht zijn sound dan misschien best spectaculair lijken, in de praktijk hoorden wij onder al het rumoer vooral uniforme Afrikaans aandoende beats die gebracht werden door de Italiaan alsof het de grootste bangers waren. Nu kon het geluid van de zaal ook één en ander verklaren: net zoals bij eerdere shows klonk het te stil en vrij dof, alsof de klanken op het podium bleven hangen.

En zo kwam het festival aan zijn einde. Dit najaar keert het echter al terug in de vorm van mini-indoorfestivalletje CATCH (info & tickets).