Vijf gitaargeluiden die wij ons herinneren van Waves Festival, Maaseik, 24 oktober 2015

door Jens Van Lathem

De legende vertelt dat diep in Limburg een helleput pruttelt waar regelmatig een vieze bel uit opborrelt, ergens ter hoogte van een mijnterril uiteenspat en een noisegroepje ter aarde werpt. Het gevolg is dat er weinig betere zaterdagavondplannen bestaan dan om in jeugdhuizen te gaan horen hoe die jongens en meisjes het er vanaf brengen. Het credo van Waves Festival te Maaseik is simpel maar ambitieus: “bands voor ze op Pukkelpop spelen, schilders en tekenaars voor ze in het SMAK staan, fotografen voordat ze assistenten kunnen betalen.” Deze vijf gitaargeluiden willen wij in ieder geval snel op PkP terug vinden.

waves

HEISA

HEISA wilde volgens ons even vuil en catchy klinken als pakweg Suuns op ‘Zeroes QC’, maar kwam per abuis en als een geluk bij een ongeluk uit bij een mix van mathrock en postrock die ook zonder enige nuances kon blijven boeien. Wanneer het trio helemaal los ging waren het vooral de gitarist en de drummer die in een ritmisch steekspel terechtkwamen, waarboven de bassist zich beperkte tot enkele gescandeerde vunzigheden. Werd het voet van de gaspedaal geheven, dan konden we ons verwarmen aan een postrockepos dat bij elke ademtocht een nieuwe laag kreeg en slim een spelletje climax/anticlimax speelde. Voorlopig bleven de synth- en zangeffecten van de bassist nog onderbenut, maar het architecturaal inzicht (dat epos!) van de drie zal daar hopelijk snel een mouw aan passen.

BLÆGGER

We konden ons makkelijk voorstellen dat BLÆGGER elke noot exact legde waar ze die oorspronkelijk bedoeld hadden, maar dat nam niet weg dat het duo klonk alsof ze een slechte dag hadden gehad en in het repetitiekot een beetje aan het klooien waren. Waarschijnlijk was dat ook de kracht van het optreden zaterdagavond: de band excelleerde in jongensachtig enthousiasme en het gevoel dat je hebt wanneer je fan bent van *random rockster* en voor de eerste keer ooit een gitaar in je handen krijgt. Dat een song daarom vaak maar teerde op een halve noiseriff, kon niet deren, want soms is een halve vogel in de hand beter dan tien in de lucht, en ze hadden stickers.

MANTIS

Hoewel ze voor één nummer het podium deelden met BLÆGGER en mekaar makkelijk vonden in een voorliefde voor lawaai, kon je MANTIS omschrijven als de tegenpool van hun noisebroeders. De leidraad van het trio leek een soort hyperstructuur die evenwel aankwam als een stormram tegen het blote hoofd. Buiten de lijntjes kleuren mocht niet, maar de lijntjes durfden wel eens een scherpe bocht te nemen of zigzaggend over het podium te springen. Terwijl de gitarist bloed, zweet en tranen leek te steken in elke arpeggio of zwaar akkoord, beten drum en bas zich vast in de taak om het geheel zo mogelijk nog dreigender te doen klinken. Dat slaagden ze met glans in, zonder het cliché te kunnen gebruiken dat de ritmesectie een houvast vormde. In essentie bleek elk lid van MANTIS even wispelturig, en elke song dus even spannend.

30,000 Monkies

30,000 Monkies zijn actief sinds 2011 en konden op Waves dus eigenlijk een beetje vaderfiguur spelen voor de vele noisebandjes die er ten dans speelden. Dat deden ze met verve. Het viertal uit Beringen kende geen boven- of ondergrens, durfde hard te zijn zonder het publiek een centimeter respijt te geven en konden wel eens in een manisch handengeklap uitbarsten. De band was bovendien de eerste die ook de stilte in hun lawaai betrok. Het grote niets kon na al die heftigheid soms oneindig klinken en de jongens gingen er daardoor ook wat bevreemdend uitzien, maar het was wel een van de onmisbare elementen in hun sound die iedereen op het puntje van hun stoel kreeg.

Monster Youth

De melodieën van Pauwel De Meyer kun je moeilijk rijkelijk noemen, maar ergens naar het einde van de Waves-avond toe leken ze als engeltjes de meest zoetgevooisde liefkozerijen in onze oren te fluisteren. Daarnaast was rammelen het begin en einde van alles bij Monster Youth, al ging de band daarbij ook wel eens het volume naar elf jagen of een lange jam en gitaarsolo toestaan. Omgeven door groepen die zich beroepen op hun spierballen, was het bij de Waaslanders bovendien prettig zoeken naar die ene nuance of makkelijk meefluitbare melodie. Monster Youth had die zeker te bieden en kwam met een consistente show die toch ruimte liet voor het voorzichtige experiment met hun garagesound.