Het namiddagverslag van Absolutely Free Festival, met o.a. Lohaus en Piquet

door Thomas Konings

Vandaag kan je Absolutely Free Festival op de voet volgen via Indiestyle. Onze redactie verkast een dagje naar de tuin van het gebeuren en brengt vandaar uit rechtstreekser dan rechtstreeks verslag uit van het reilen en zeilen op de wei.

Mensen die waren gekomen voor een rustig namiddagje indiepop konden beter snel weglopen van Blægger. Geoorloofd lawaai was de term die al vrij snel in ons opkwam. De twee bandleden die de muzikale chaos coördineerden ontpopten zich wel tot volleerde muzikanten die bovendien duidelijk op mekaar waren ingespeeld. Er leek weinig structuur in het optreden te zitten, en misschien was dat geen slecht idee; het gaf het concert een vrij onserieuze vibe, en dat was op zich best wel cool. Heel mooi was het allemaal niet, maar of we ons een betere wake-up call konden wensen? Nee. (Anthony Brynaert)

Tegelijkertijd speelde de jonge Ellen Steegen op het Green House-podium. Naast een gezonde dosis zenuwen had ze enkel haar gitaar en een mooie stem meegebracht, net niet genoeg om helemaal boven het lawaai van Blaegger uit te komen. Met zo’n gestripte singer-songwriterset had ze waarschijnlijk niet echt de middelen om er een legendarisch optreden van te maken, wel om ons zachtjes op het festival te verwelkomen met aardige liedjes die nergens echt speciaal werden. (Thomas Konings)

Aangezien AFF inzet op hun ecologisch imago zijn er dit jaar ook enkele groepen die in principe met de fiets zouden kunnen komen, en het Genkse Benefactors was er daar één van. Deze lokale helden brachten een iets meer swingende variant van indierock, en wisten bijna over de hele lijn de platgetreden paden te vermijden. De songs, en dan vooral prijsbeest ‘Wish you knew better’, bevatten nagenoeg allemaal ergens een fijne hook of een straf instrumentaal middenstuk. Muzikaal zat alles goed in elkaar (met dank aan een op hol geslagen doch strakke) drummer, alleen mocht de show als geheel nog iets entertainender. De volgende keer stemmen en verder spelen in plaats van te vertellen wat er op het podium gebeurt, en wij zijn helemaal tevreden. (Filip Tyskens)

In een uithoek van het terrein mocht het Geelse duo SeizoensKlanken het Green House betreden. De tapijten die daar op het podium gedrapeerd werden, zorgden meteen voor de juist vintage sfeer in de witte tent. Het optreden van Gilles Helsen en Freek Vreys rook immers naar bestofte platenbakken en deed daarnaast bij momenten sterk denken aan Darkside. Waar Dave Harrington met zijn gitaar in de sound van die band al sterke Dire Straits-achtige invloeden legt, durfde onze Belgische tegenhanger vaak nog een tikkeltje klassieker gaan en teerde het tweetal minder op de spanningsbogen die Jaar en zijn compagnon zo graag onder hun sound spannen. Daardoor kregen we een echte namiddagvibe met een ongedwongen gevoel. Langs de ene kant maakte het een makkelijk te genieten optreden, langs de andere kant mocht het misschien af en toe ook wel weer wat meeslepender. (TK)

Mind Rays: een op zich logisch vervolg op de set van Blægger. In tegenstelling tot de vorige act had het viertal hier wel het doel om volwaardige songs brengen, maar eerlijk: we verkiezen toch de aanpak van het voorafgaande tweetal. De garagerock-/punknummers blonken niet meteen uit in originaliteit en evenmin gaven ze blijk van veel variatie. Vraag is natuurlijk of je wel nog origineel uit de hoek kan komen met deze muziek. Het optreden kroop van de ene gelijkaardige song naar de andere en zorgde er zo voor dat het overvloedige geschreeuw en lawaai niet meteen kon omgezet worden in een memorabel concert. Toen het concert nog niet halfweg was werden we al tot buiten de tent gedreven door de decibelmeter, vooral met het achterliggende idee dat onze oren nog een volledige dag dienst moeten doen. Naar het einde van het show kwam er gelukkig wel al eens een song piepen die blijk gaf van afwisseling en die hun attitude muzikaal kracht bijzette. Toch bleek het ook niet goed genoeg om helemaal met een positieve noot te eindigen. (AB)

Piquet was vooraf een van onze zes tips voor deze muzikale hoogdag. De band zette meteen de toon met een licht angstaanjagend aandoende song waarin zangeres Lien meteen bewees met wat voor een geweldige stem ze haar troepen aanstuurde. Ze kwam als frontvrouw goed uit de verf: spontaan en met een attitude die het midden hield tussen cool en charmant. Straf was vooral dat hun sound niet alleen opgenomen al vrijwel op punt staat, maar die blijk van vakmanschap ook moeiteloos vertaald werd naar het podium. Bovendien maten ze zich geen bepaalde muzikale stijl aan: lieflijke popdeuntjes gleden zonder pardon over in punkgerichte losbandige gitaarmomenten. Na een uitstekende eerste helft oogde het tweede deel bij momenten net iets minder indrukwekkend. Sommige nummers vroegen nog net een tikkeltje afwerking en structuur om ons volledig weg te blazen, maar de kwaliteit die elk bandlid in die veertig minuten liet zien, deed vermoeden dat dit een klein obstakel wordt. (AB)

Telkens weer weet Lohaus te verbazen met hun volwassen podiumgeluid. Waar gelijkaardige electro-popgroepen (zeker ook die uit het buitenland) vaak live al eens durven teleurstellen, wist het Kempense trio gisteren te bewijzen dat hun sound er in concertzaal en festivaltent al wel meer dan mag zijn. En ook dat ze naast het virale Soundcloudhitje ‘Overwhelm’ over een heleboel liedjes beschikken die de blogosphere in vuur en vlam zouden moeten kunnen zetten. Hoewel de songs eerder schreeuwden om neonlampen dan zonlicht, sloeg het trio er wel in om een mysterieus sfeertje op te wekken, natuurlijk voor een groot deel dankzij de fijne en eigenzinnige zang van Thomas Lauwers. (TK)

Ondertussen bewees het duo van La Jungle in de XPRMNT-tent dat bands met meer dan twee leden dikke aanstellers zijn. Meer dan een drum, een gitaar, een keyboard en een looppedaal hadden deze noiserockmannen niet nodig om de tent in brand te zetten. Enkele schoonheidsfoutjes in het begin daargelaten (wij steken de schuld op de geluidsmannen) was dit al één van de strafste shows die we vandaag gezien hebben. Welgeteld vier nummers (denken we) had La Jungle nodig om ons uitgeput verder op onze weg te sturen. De ritmes à la The Rapture grooveden en sloegen erin de speakers op te blazen, de drums waren gestemd ter hoogte van Lightning Bolt en de gitarist moest zijn weg blijven vinden in het kluwen van pulserende riffs. Dat amalgaam kwam tijdens de beste momenten van hun show prachtig samen en zo bewees La Jungle uit de Europese hoofdstad van de cultuur eens te meer dat er vaker over de taalgrens moet worden gekeken. Daarna was het trouwens de beurt aan Supergenius, een ander hard product dat van de andere kant van het land naar de Genker mijnen kwam afgezakt. Met namen als Mich Decruyenaere van het ter ziele gegane Hitch en Wim Coppers van Rise and Fall konden we ons aan een knappe show verwachten en inderdaad, hun intense post-hardcore klonk zodanig strak en internationaal dat we er een mooie naam bij hebben in de Belgische scene. (FT)

Foto’s van Bert Savels (Piquet, Lohaus, Ellen Steegen, Seizoensklanken, Supergenius, Blaegger), Caroline Vandekerckhove (Winterslag, Mind Rays, Benefactors, Double Veterans)