Plonsjes van de week #2: de tien nummers die je de voorbije week niet mocht missen

door Thomas Konings

We hebben alweer een heftige week achter de rug. Opeens was er donderdagavond een nieuw album van James Blake, dan was er de Radiohead-gekte en intussen kwamen ook flink gehypete nieuwe platen van Anohni, White Lung, Kaytranada, Skepta en Death Grips uit. En hoe moet je tijd vinden om in tussentijd nog Lemonade, Views en veel minder high profile releases te luisteren? Hoe het ook zij, in deze tijden wordt het nut van muziekjournalistiek anno 2016 meer dan ooit duidelijk. We proberen je muziekbibliotheek te cureren aan de hand van reviews over de laatste nieuwe releases, maar vooral ook bekende en minder bekende aanraders in de vorm van Plonsjes. Here we go voor onze selectie van deze week.

Mitski – Happy

Het is fijn om te zien dat alle grote muziekmedia van Pitchfork tot MTV intussen Mitski hypen, na het sluipende succes van vorig album ‘Bury me at makeout creek’. ‘Happy’ is de tweede single uit volgende langspeler ‘Puberty 2’ en geeft een goeie indruk van wat er op de plaat te wachten staat: een sound die experimenteler en diverser is dan die van ‘Bury me’. Deze single heeft zelfs wat zeldzame St. Vincent-vibes, maar waar ik vaak bots op Annie Clark’s rationele sound blijven bij Miyawaki de emoties gelukkig centraal staan. De Japans-Amerikaanse singer-songwriter heeft het hier over een rammelende trein en da’s meteen ook een goede metafoor voor haar sound: elke song van Mitski is weer een incidentrijk ritje dat je uiteindelijk verweesd achterlaat. (TK)

Told Slant – Tsunami

Told Slant is al een vijftal jaar actief in de DIY-scene. In deze week, volgepropt met pompeuze releases van grote namen, zorgt het project rond Felix Walworth voor een streepje pretentieloze indie. Dit is een behoorlijk twee dingetje. Het ligt in de lijn van Beat Happening, The Vaselines, Cardinal, The Feelies en alle anderen die in de jaren 80 op een gitaar konden tokkelen en de knop van een bandopnemer konden indrukken. Kortom, we maken een ommetje naar een wereld waar een zanglijn allesbehalve perfect hoeft te zijn en waar de gitaar bucolisch mag aanrommelen. Daar is het zalig toeven. (MD)

Dua Lipa – Hotter than hell

Met haar laatste nieuwe single gaat Dua Lipa overduidelijk niet voor een zomerhit, maar voor dé zomerhit. In de recente geschiedenis kent ‘Hotter than hell’ enkel zijn gelijke in ‘The life’ van Fifth Harmony (waar ik toeval of niet ook al eens een Plonsje over schreef), in die zin dat het nummer een exuberante aaneenschakeling van glorieuze pre-refreinen en gewone refreinen is. Waar ‘The life’ nog aanvoelt als een ijzersterk nummer dat door de groep weinig charismatisch wordt ingekleurd, weet Dua Lipa ‘Hotter than hell’ wel helemaal naar haar hand te zetten. Autoritair en zwoel speelt ze in het nummer een femme fatale- slash bad girl-persona: “I’m the realest it gets / You probably still adore me / With my hands around your neck” is in dat opzicht wel een mooie one-liner. Dat alles zorgt alvast voor een groot groen vinkje achter de “hit” van “zomerhit”. Daarnaast wordt er ook aan de “zomer” gedacht: niet alleen speelt de Britse met haar tekst handig in op zomerse temperaturen, ook laat ze de beste tropical house-pop-productie sinds Biebers ‘Sorry’ op de wereld los. Met een hippe steeldrumsound gaat ze immers voor het geluid dat iedereen van Calvin Harris’ nieuwe Rihanna-samenwerking had gehoopt. ‘Hotter than hell’ heet het effect van de ideale edm-banger, maar bereikt dat meer veel meer finesse en inhoud dan die gemiddelde edm-banger. (TK)

Joey Purp – Photobooth

Op de cover van dit nummer staan foto’s van mensen die zich in een krap fotohokje wringen. Zo klinkt dit nummer ook een beetje. Hoe boos en scherp Joey ook rapt, het zijn de wringende klanken in de begeleiding die de aandacht opeisen. Zo brengt Purp een creatief geluid en slaagt hij erin boven het niet te overziene peloton van aanstormend, ruig rapgeweld uit te stijgen. (MD)

D∆WN – Paint it blue

Voor we dit najaar collectief in zwijm gaan vallen voor Dawn Richard geef ik alvast dit weetje mee aan toekomstige fans: de artieste gebruikt de naam D∆WN in de aanloop naar haar volgende langspeler ‘Red*emp*tion’ omdat ze daarmee haar album-trilogie vervolledigt. De driehoek is rond, of zoiets. Het brein achter eerder Plonsje ‘Not above that’ brengt nu om de buzz voor dat album in stand te houden een ep uit die ze volledig maakte met Kingdom, de producer achter drie van Kelela’s grootste hits. Voorproefje ‘Honest’ stond vorige week in deze rubriek, nu gaan we voor ‘Paint it blue’. Waar blauw precies voor staat in de wereld van Richard weten we niet helemaal (goud, zwart en rood hebben wel degelijk een speciale betekenis voor de artieste) maar afgaande op dit nummer kan het wel eens met een blauwtje oplopen te maken hebben. Hoe het ook zij, dit is een slow jam die in schril contrast staat met het bovenstaande ‘Hotter than hell’, deze song is de subtiliteit zelve en teert vooral op de vocale kunstjes van Dawn. Check zeker ook het nieuwe ‘Baptize’, dat speelt met dynamiek en de amen break uit het jungle-genre. (TK)

Modern Baseball – Wedding singer

Ik kies voor iets van Run For Cover Records, wat een verrassing. Modern Baseball stormen op hun laatste single door een heerlijk emopunknummer, het soort lied dat snel genoeg is om je helemaal opgewonden te krijgen en genoeg vertraging inbouwt om af en toe luid aan primal scream therapy te kunnen doen. Op het album dat ze deze week uitbrengen lijkt de band dus te gaan bevestigen wat hun ep uit 2015 al deed vermoeden: Modern Baseball wordt volwassen. (JVL)

30,000 Monkies – Coproliet

Van primal scream naar 30,000 Monkies, het blijkt maar een kleine stap. ‘Coproliet’ is alles wat de aapjes de aapjes maakt: loodzware riffs, dreigend lage vocalen en dan opeens de compleet onverwachte stilte. Het oog van de storm kan slechts zo lang duren vooraleer er weer stevig gebeukt wordt. Synths uit een film van Stanley Kubrick leiden het nummer geen seconde te vroeg naar haar einde. Nog nooit smeekte een song zo om uit haar lijden verlost te worden. Hey, dat was een compliment! (JVL)

Robbing Millions – 8 is the figure that I like the most

Onze favoriete Brusselaars zijn terug, Robbing Millions kregen ons in 2014 op hun hand met gekke riffjes, vrolijke melodieën en geflipte danspasjes en gaan 2016 helemaal inkleuren met hun eerste volwaardige album. ‘8 is the figure that I like the most’ biedt een iets meer introspectief geluid, maar er zit gelukkig genoeg gekkigheid verstopt onder de atmosferische basis. (JVL)

James Blake – I need a forest fire (feat. Bon Iver)

Niet alleen brengt Bon Iver zelf enkel materiaal van de bovenste plank uit, ook voor z’n features heeft hij een hoge-kwaliteitsvereiste. Zoveelste bewijs is ‘I need a forest fire’, een van de nummers uit James Blake nieuwe surprise-album ‘The color in anything’ waar Justin Vernon aan meewerkte. De song is een mooie symbiose van de twee singer-songwriters hun geluiden. Muzikaal gezien laat de stemmige electronica heel veel plek voor de folkie, die hier wel opvallend warme vocals drapeert over een repeterend achtergrondmantra. Het tweetal dompelt je hier meer onder in een bepaalde mood dan in een bepaalde songstructuur en dat werkt: al vanaf de knisperende intro voel je gezellige nostalgie, die nog een tandje intenser wordt vanaf dat geweldige schreeuwtje van Bon Iver na driekwart minuut. (TK)

Radiohead – Daydreaming

Van de twee singles die Radiohead deze week uitbracht, maakte ‘Daydreaming’ zonder twijfel het meeste indruk. Voelt ‘Burn the witch’ nog een beetje als de verplicht pompeuze (maar desalniettemin toch goeie) comebacksingle die pas naar z’n einde toe m’n haren rechtop krijgt, dan boeit ‘Daydreaming’ zes en een halve minuut lang met een genuanceerde sound. Ook hier spelen de Britten met mooie strijkers en lichte onrust, maar het wordt op een veel subtielere maar ook effectievere manier gebracht. Filmisch en sfeervol zet de groep zo een tweeledig gevoel neer dat misschien wel aanzet tot dagdromen, maar uiteindelijk ook altijd genoeg spanning in zich houdt om de luisteraar bij de les te houden. Waarom ze een poenige regisseur als Paul Thomas Anderson inhuurden voor de banale clip, blijft een raadsel. Dit moeten de duurste shots van Thom Yorke’s rug ooit zijn. (MK)