‘7’ van Beach House is een mierzoete droom met een donker kantje

door Joris Blondeel

Het nieuwe album van het dreampop-duo Beach House werd kort en krachtig ‘7’ gedoopt. Niet echt een bijster originele titel op het eerste zicht, want het gaat hier ook effectief om hun zevende studioalbum – het ‘B-sides and rarities’ tussendoortje niet meegerekend. De titel verwijst echter niet enkel naar de eigen discografie. Ook de diepere numerologische en spirituele betekenis van het cijfer ‘7’ vormde naar verluidt een constante inspiratiebron en leidraad gedurende het creatieve proces dat aan het nieuwe album van de band vooraf ging.

Nog leuk om weten: het duo kreeg bij de opnames behoorlijk wat hulp van enkele illustere artistiek verantwoorde lawaaimakers. Zo is er heel wat inbreng te horen van Peter Kember. Die vormde ooit samen met Jason Pierce van Spiritualised de kern van het zwaar hallucinogene en helaas fel onderschatte Spacemen 3. Daarnaast was er Alan Moulder, ooit in de studio met schoenenstarend schoon volk van Ride en My Bloody Valentine.

Door die extra ingrediënten klinkt Beach House op ‘7’ opeens een stuk minder gepolijst dan op pakweg ‘Bloom’ (geen kwaad woord trouwens over dat sublieme album). De geest van de ultieme dreampoppers Cocteau Twins is dus – vooral tijdens de eerste helft van het album- net iets minder prominent aanwezig. In de plaats daarvan horen we flarden lawaaierige nineties indie en worden we vaak herinnerd aan bands als Curve, My Bloody Valentine of de allereerste ep’s van Slowdive. Minder chorus en flanger dus én tegelijkertijd beduidend meer ruimte voor fuzz, gecontroleerde feedback en experiment. Zo klinkt de opener ‘Dark Spring’ relatief ritmisch, althans toch voor het doorgaans wel heel erg slome duo uit Baltimore, en ondanks het gekraak en gepiep klinkt het duo nog steeds geweldig.  Ook ‘Drunk in LA’, ‘Dive’ en onze persoonlijke favoriet ‘L’inconnue’ tappen uit het zelfde schemerige, troebele vaatje. De band klink hier nog steeds zoetgevooisd, maar tegelijkertijd is er opeens ruimte voor een rafelig, donker kantje dat nooit eerder zo expliciet werd geëxploreerd. Meer van dat graag. De tweede helft van het album klinkt dan weer terug een stuk ‘traditioneler’ in Beach House-termen. Hier horen we opnieuw de meer etherische en ronduit lieflijke kant, wat als vanouds resulteert in pure pareltjes zoals het op akoestisch gitaargetokkel drijvende ‘Loose your smile’ of ‘Black car’.

We hebben tevergeefs gezocht naar een zwak nummer. Lo-fi en lawaaierig of lieftallig en hemels; Beach House blijft telkens gewoon adembenemend goed klinken. De abstracte, intellectuele numerologische concepten doen wat ons betreft finaal weinig ter zake. De band beheerst het zeldzame, subtiele ambacht van het songschrijven en al wat daarbij komt kijken immers tot in de puntjes. En net dat geweldige talent maakt van deze zevende Beach House een topper.

Beach House speelt 13 oktober in de Ancienne Belgique (info & tickets).