Alt-J geeft met ‘Relaxer’ een eigen draai aan folk

door Bert Puype

Alle goede dingen bestaan in drieën. Met de drie eerder verschenen singles waren we reeds voldoende opgewarmd om ‘Relaxer’ met open armen te ontvangen. Of dat dachten we althans: het derde wapenfeit van het Britse trio is misschien wel hun beste tot nog toe en vervolledigt de derde zijde van de Δ op onberispelijke wijze.

Aanvankelijk is ‘Relaxer’ een bevreemdende rit. Het album herbergt namelijk een heel gevarieerd pallet aan klanken en gevoel, waardoor je telkens weer verrast wordt net wanneer je dacht de Britten te doorgronden: of het nu met de zwoele bassen en stevige beat van ‘Deadcrush’ is, of met de ietwat aparte keuze voor een cover van ‘House of the rising sun’. Het is mogelijks een gewaagde uitspraak, maar alt-J moet met z’n uitdagende, rustige en meeslepende herwerking van dit traditionele folk nummer niet onderdoen voor de versies van The Animals of Bob Dylan.

De folklore elementen steken verschillende malen de kop op. De akoestische gitaartokkels, duetten en traditionele instrumenten voelen op geen enkel moment ouderwets of log aan, integendeel. Het is een synthese van oud en nieuw, daarbij het beste van twee werelden combinerend. Het is telkens wiegen van dansbare nummers met strakke synth en opzwepende drums naar wegdromen tijdens breekbaar materiaal. Joe Newman z’n zacht trillende stembanden werken ontroerend en hoopgevend tegelijk. ‘Relaxer’ zit vol dualiteiten, en het zal nog even duren voor we deze plaat volledig doorgrond zullen hebben. Tot dan is het genieten van de schoonheid, rust en extase.

Bij ‘Hit me like that snare’ sijpelt de invloed van John Lydon zowaar even binnen. alt-J lijkt zich te wagen aan kalme postpunk met rauwe gitaren en gegil op de achtergrond, om te besluiten met de sneer “fuck you, I’ll do what I wanna do”. Een volbloed protopunk-geluid dat schatplichtig is aan The Velvet Underground is alt-J misschien niet op het lijf geschreven, maar ‘Hit me like that snare’ brengt wel een aangename variatie in het album. De drie eerder verschenen singles – ‘3WW’, ‘In Cold Blood’ en ‘Adeline’ – blijven gelukkig in het grotere geheel overeind.

‘Adeline’ kondigt een driedelige outro aan, gevolgd door ‘Last year’ en ‘Pleader’. We lijken er even de meerstemmigheid van Fleet Foxes of de fluistertoon van Iron & Wine in te herkennen, maar alt-J slaagt er bovenal in zichzelf te blijven. Op ‘Pleader’ haalt de band alles uit de kast met een waar symfonisch orkest, waarbij het bijna aan het einde van een apocalyptische misviering doet denken. Het is het enige moment dat ze hun petje ietwat te boven gaan – iets minder bombast had gemogen.

Alt-J legt met ‘Relaxer’ de lat een pak hoger voor hoe inventief, origineel en ambitieus indie kan klinken. Geen enkel lied is overbodig – mede doordat de tracklist slechts acht nummers telt. Het succes is hen duidelijk niet naar hun hoofd gestegen, wat resulteert in een puur en eerlijk album. Hopelijk is deze derde plaat niet de laatste zijde van hun herkenbare Δ – er zijn namelijk nog een pak complexere geometrische figuren die ze muzikaal kunnen uittekenen.

Alt-J speelt op 11 juni in een hopeloos uitverkochte De Kreun, en staat zondagavond 2 juli op Rock Werchter.