Anna Calvi toont andere tinten op ‘Hunted’

door Eva Schalbroeck

Twee jaar nadat Anna Calvi met ‘Hunter’ haar derde Mercury Prize-nominatie in de wacht sleepte, is ze terug met een herwerking van het album. Het origineel omschreef ze als een muzikale exploratie van seks, geaardheid en gender, als jagen en gejaagd worden. Met een stem als die van een operazangeres en virtuoos gitaarspel geïnspireerd door Jimi Hendrix, belichaamde ze in eerste instantie toch voornamelijk de nietsontziende jager.

Op deze herwerking van ‘Hunter’, dat erg toepasselijk ‘Hunted’ heet, probeert ze nu echt de rollen om te keren. Jagers van dienst zijn niemand minder dan Courtney Barnett, Joe Talbot van IDLES, Charlotte Gainsbourg en Julia Holter. Meer dan een remix is deze herwerking een uitgeklede, akoestische herinterpretatie. Beeld je dus in dat Calvi haar wervelend optreden op de Mercury Prize-awardshow gewoon opnieuw doet, ofwel backstage met andere gasten, ofwel alleen in haar kleedkamer.

‘Hunted’ klinkt minder explosief en intens dan zijn voorganger, dat stijf stond van de seksuele energie. En dat is niet noodzakelijk slecht. De wall of sound die de sleutel tot het succes van ‘Hunter’ vormde, was soms zo overprikkelend dat het bij momenten wat te veel van het goede was. Nu Calvi die muur op ‘Hunted’ gesloopt heeft, kan ze meer ruimte geven aan introspectie en zelfs speelsheid.

Hoogtepunten op ‘Hunted’ zijn de songs die ook uitblonken op ‘Hunter’. Dankzij een prachtige samenzang met Holter klinkt ‘Swiming pool’ als de soundtrack voor de hemelvaart na de slachtpartij. In ‘Wish’ bewandelt de Brits-Italiaanse singer-songwriter samen met Talbot de dunne lijn tussen licht en donker en hard en zacht. Op onverwachte momenten laat Calvi zelfs haar wapens, stem en gitaar, volledig zakken. In ‘Away’ zingt en speelt de anders zo oorverdovende Calvi zo stil dat je haar bijna niet hoort. Ik werd er zelf even stil van.

Er zijn een aantal elementen die niet helemaal passen in het minutieus opgebouwde geheel van contrasten, stemmen en instrumenten. De wat dissonante gitaar op ‘Hunter’ klinkt een beetje als een stoorzender. Gainsbourgh en Barnett mogen net iets te weinig hun eigen stempel drukken in respectievelijk ‘Eden’ en ‘Don’t beat the girl out of my boy’. Het album eindigt met Calvi zoals we haar het beste kennen: met een luide stem en gitaar. Daarom bleef ik zitten met de vraag hoe ‘Indies or paradise’ had geklonken indien het dezelfde prachtige stripped down aanpak als de rest van de songs had gekregen.

Een advocaat van de duivel zou zeggen dat ‘Hunted’ een lauw afkooksel is van ‘Hunter’, een holle poging om toch maar hoorbaar te blijven in wereld waarin output aan de lopende band verwacht wordt. Al na één luisterbeurt wordt duidelijk dat dit nieuwe album volledig op zichzelf staat en een wezenlijke aanwinst is voor Calvi’s repertoire. Het toont namelijk aan dat ze niet enkel beschikbaar is rood, zwart en wit, maar in verschillende beklijvende schakeringen. Al wenste ik dat Calvi zichzelf en haar medejagers had toegelaten om volledig buiten de lijntjes te kleuren. Dan had ze mij nog eens volledig overhoop geschoten.