Besluiteloosheid nekt ‘Sky lake’ van It Looks Sad.

door Mattias Goossens

Er ging deze week heel wat aandacht naar de twintigste verjaardag van autotune, een technologisch hulpmiddel dat dankzij (of ondanks) Chers ‘Believe’ wijdverspreid raakte binnen allerlei muziekstijlen. Meestal ligt de focus op pop en hiphop, maar ook elektronische en gitaarbands zijn niet vies van wat tooncorrectie. Dat ook emo en shoegaze met de technologie aan de slag gaan is zeldzamer, en het is precies wat It Looks Sad. doet. De bandnaam is tevens precies de reactie die je mag verwachten wanneer iemand ongevraagd ‘Believe’ door je gehoorgangen jaagt.

Het Amerikaanse duo Alex Ruiz en Jimmy Turner gaat op z’n debuut als It Looks Sad. aan de slag met allerlei genres. Dat levert veel en uiteenlopende ideeën op, die worden verdeeld over vijftien nummers op veertig minuten. De gemiddelde duurtijd per nummer is dus aan de korte kant, en van een zekere opbouw kan je niet echt spreken. Of je jezelf nu aan de tracklist houdt of je de shuffle-knop hebt aanstaan: een grondig verschillende beleving zul je er niet aan overhouden. Autotune mag dan twintig jaar oud zijn, met die inwisselbare playlist-eigenschap bewijst de band wel degelijk van deze generatie te zijn.

Het merendeel van de nummers neigt richting altrock, dreampop en shoegaze, wat maakt dat vergelijkingen met Beach Fossils (‘Bike’ en ‘Palme’) en (een slome versie van) DIIV (‘Faded’) legio zijn. Neem ‘Drool’, waarin een waaierende gitaar ondersteund wordt door elektronisch gepingel op de achtergrond. Het daaropvolgende instrumentale ‘Graves’ zou eveneens op een album van die twee bands kunnen staan. ‘Sisters’ en ‘Visor’ neigen dan weer meer richting posthardcore en shoegaze, waardoor Nothing komt aankloppen.

Dergelijk gelijkenisspotten houdt meestal in dat er weinig anders boeiends om te bespreken is, ofwel dat de reviewer van dienst aan de luie kant is. We gaan het eerste punt daarom wat meer verdedigen. Originele zaken zul je op It Looks Sad. niet vinden. De autotune is er natuurlijk, in combinatie met een meer elektronische aanpak op nummers als ‘Light’, ‘Moria’ en openingsnummer ‘Shave’. De meerwaarde is echter niet duidelijk. Doordat het zo sporadisch en verdeeld doorheen het album gebeurt, lijkt het wel alsof het niet bij de overwegend klassiekere gitaarrock past. Een keuze maken had dus opportuun geweest, want met deze vlees-noch-vis besluiteloosheid maak je zelfs geen vegetariër blij.

Dit debuut klinkt alsof er tijdens de opnames in het repetitiekot plots een mompelende rapper kwam binnengestommeld, die zelfs met de beste lean ter wereld niet buiten te krijgen was. We horen wel goede ideeën, maar de halfslachtige en besluitloze uitwerking maken dat ‘Sky lake’ snel weer vergeten is.