Big Thief is groots in terughoudendheid op ‘U.F.O.F.’

door Jens Wijnants

Het was een kwestie van millimeters of we hadden nooit van Adrianne Lenker en haar Big Thief gehoord. Het feit dat de 27-jarige frontvrouw, geboren te Minnesota maar residerend in New York, met ‘U.F.O.F.’ haar vierde plaat – drie met Big Thief en een soloplaat – in evenveel jaar op de markt brengt is allicht voor een groot deel te danken aan haar traumatische jeugd: ze werd geboren in een sekte en op haar vijfde moest ze met een schedelbreuk afgevoerd worden naar het ziekenhuis. In eender welke kunstvorm ligt de bron van inspiratie vaak bij wat er zich in het leven van de artiest heeft afgespeeld. Wanneer dat gepaard gaat met een overdosis aan talent kom je automatisch uit bij Big Thief, oftewel de band die de folkrock naar nieuwe hoogten weet te brengen.

Samen met de extravagante Buck Meek op gitaar schreef Lenker in 2016 debuutplaat ‘Masterpiece’. Opvolger ‘Capacity’ toonde aan dat Big Thief niet de volgende doorsnee indierockband zou worden; de eigenzinnige manier van songschrijven en de ademende zangstijl van Lenker zorgden ervoor dat de band uit Brooklyn niet in een bepaald hokje kon gedropt worden. ‘U.F.O.F.’ bevestigt die waarheid, sterker: Big Thief creëert gewoon zijn eigen hokje.

‘U.F.O.F.’ barst immers van de weldoordachte hooks die zich pas prijsgeven nadat je de plaat voor de eerste keer bewust hebt beluisterd. Neem nu het lopende ‘Strange’, waarin tijdens de eerste veertig seconden snaarinstrumenten elkaar bij de hand nemen en je op het verkeerde been proberen te zetten. Of het dragende ‘Betsy’, waar Lenker je met haar nevelig fluisterende stemtimbre meeneemt op een nachtelijke autorit. Tekstueel blinkt ze uit met prachtige beeldspraak tijdens titeltrack ‘UFOF’, dat gaat over de eindigheid van het leven: The best kiss I ever had is the flickering of water so clear and bright to leap in my skin and I could feel the reaction.” Volgens Lenker is het leven één groot proces van loslaten en dat is net wat het zo mooi maakt – daardoor kan je pas écht in het heden kruipen. ‘U.F.O.F.’ moet het volledig hebben van subtiele veranderingen, waardoor het allesbehalve een toegankelijke plaat is geworden. Hoewel de schoonheid van ‘Cattails’ in zijn eenvoud lijkt te liggen, bouwt het nummer zo geleidelijk op dat het bijna niet merkbaar is.

Centraal staat als thema het buitenaardse, wat uit de titel ‘U.F.O.F.’, ofwel Unidentified Flying Object Friend, al af te leiden viel. Tijdens de laatste anderhalve minuut van afsluiter ‘Magic dealer’ stijgt Lenker op en zweeft ze tussen hemel en aarde, nadenkend over het voorbijgaan van de tijd. Even magisch klinkt het in ‘Terminal paradise’, waar ons toegezongen wordt hoe we het pad van de dood moeten bewandelen om vrede te vinden in het paradijs.

Big Thief heeft met ‘U.F.O.F.’ zijn echte hoogstandje te pakken. De plaat dwingt je tot een bepaalde staat van bewustzijn om de echte pracht van subtiliteit te leren kennen. Vanaf dan beloont ‘U.F.O.F.’ elke luisterbeurt rijkelijk.

Big Thief speelt op 28 mei in de Botanique, waar nog een handvol tickets voor verkrijgbaar zijn, en staat deze zomer op Best Kept Secret en Pukkelpop