‘By the time I get to Phoenix’ van Injury Reserve is een experimenteel rouwalbum

door Tobias Cobbaert

We hadden gedacht dat ‘By the time I get to Phoenix’ een hartverscheurend rouwalbum zou worden. Niet alleen is het het eerste project van Injury Reserve na het plotse overlijden van groepslid Stepa J. Groggs vorig jaar, eerste single ‘Knees’ leek dat vermoeden eveneens te bevestigen. Het is een heel mistroostig nummer waarover we Groggs over zijn alcoholisme horen mijmeren. In de bijhorende videoclip zien we zijn silhouet oplichten tijdens zijn verse. We hielden onze zakdoekjes al bij de hand.

Het is echter een ander beestje geworden. In een bijhorend statement liet de groep weten dat ze Groggs’ wens wilden eren om “some weird shit” te maken. Tweede single ‘Superman that’ maakte duidelijk dat dat in orde zou komen. Het was geleden van toen Death Grips ‘Hot head’ dropte dat we zo verward raakten door een hiphopsingle. De complexe ritmes en chaotische energie kwamen heel onverwacht. Injury Reserve kon je tot nu toe als één van de meer behapbare “experimentele” hiphopformaties toeschrijven.

Onversneden bangers als ‘Jailbreak the Tesla’ zal je hier niet vinden. ‘…Phoenix’ is een album dat op verwarring mikt. Zo slagen de gespannen drums in ‘Footwork in a forest fire’ er bijvoorbeeld in om de paniek te imiteren van een stormloop aan dieren die uit een bosbrand proberen te ontsnappen. Het bizarste nummer is ‘Wild wild west’, een goulash van vervormde stemmen, een Shellac-sample, tegendraadse ritmes, vage lyrics over 5G en een interpolatie van Will Smiths gelijknamige track die camp in chaos verandert.

Over die sample gesproken: ‘…Phoenix’ mag dan wel een hiphopalbum zijn. Qua samples is de groep duidelijk de rockkant opgegaan. Naast Shellac zijn er ook flarden Black Midi, The Fall en Black Country, New Road te horen, om er een paar op te noemen.

Niet elk nummer gaat voor in your face-onrust, evenwel kalmere nummers worden gekenmerkt door hun ongrijpbaarheid. De songtitel ‘Smoke don’t clear’ lijkt in dat opzicht een missieverklaring te zijn: als luisteraar tast je constant in het duister en zijn er maar weinig duidelijke herkenningspunten om van afgelijnde songs te spreken. Nummers als ‘Ground zero’ en ‘Postpostpartum’ missen de opschuddende percussie van pakweg ‘Superman that’. Toch zijn ze op hun eigen manier erg desoriënterend.

En toch, ondanks alle experimenten spookt Groggs doorheen de plaat. We hadden het al over het emotionele ‘Knees’, maar daar stopt de rouw niet. ‘Top picks for you’ gaat over een erg originele en aangrijpende observatie waarbij Ritchie With a T ontdekt dat de algoritmes van een verloren dierbare, zoals aanbevolen series op Netflix of albums op Spotify, gewoon verder zijn blijven werken en de overledene als het ware terug zou kunnen inpikken waar hij gestopt was. In afsluiter ‘Bye storm’ is het onmogelijk om desbetreffende storm niet te interpreteren als Groggs zélf. De lyrics “Won’t show everything / The show must go on” zijn veelbetekenend in dat opzicht. Het is niet omdat de groep haar verdriet op dit album niet openlijk op tafel legt in hun muziek dat de rouw er niet is.

In een tijd waarin overleden artiesten als Pop Smoke en XXXTentacion uitgemolken worden door labels die halfbakken postuum albums uitbrengen, is een plaat als ‘By the time I get to Phoenix’ een verademing. De achtergebleven vrienden van Groggs hebben duidelijk met veel zorg een afscheid geproduceerd waarbij ze de rapper duidelijk naar het best van hun vermogen wilden eren. Los daarvan is het gewoon ook heel goede, unieke muziek geworden.

Injury Reserve speelt op 12 februari in Botanique (tickets & info).