Cabaret Voltaire houdt zich aan zijn woord op ‘Shadow of fear’

door Guillaume De Grieve

In de jaren zeventig sprong Cabaret Voltaire als een van de eerste bands op het profetische verhoog om het maatschappelijke verval aan te kaarten. Nu de wereld in de ban is van een allesbepalend virus en fake news de overhand heeft, neemt Cabaret Voltaire die plaats opnieuw in. Het is te zeggen: Richard H. Kirk blaast als enige van de drie stichtende leden de band nieuw leven in. ‘Shadow of fear’ is het eerste album in 26 jaar en de opvolger van ‘The conversation’. Hoewel er bij de opnames nog lang geen sprake was van covid-19 is de paranoïde uitzichtloosheid brandend actueel.

Om enige betekenis aan de acht nummers op ‘Shadow of fear’ te kunnen toedienen, mogen we de bands relevantie in hun beginjaren niet vergeten. In 1973 reageerden de drie kunststudenten uit Sheffield op brutale wijze op de toenmalige punktrends. Met elektronica, verknipte tape-opnames, stemeffecten en samples uit films nam Cabaret Voltaire naast andere pioniers als Throbbing Gristle het voortouw binnen industrial, een genre dat de DIY-attitude combineerde met de absurditeit van het dadaïsme. Daarna kwamen er in de jaren tachtig meer funk- en dance-invloeden aan te pas. De lange nummers met vervormde samples op ‘Shadow of fear’ bouwen – gelukkig – niet verder op die commerciëlere weg maar zweren nog steeds trouw aan het analoge.

Hoewel de productie moderner klinkt en zanger Stephen Mallinder niet vervangen wordt, dienen de herinneringen aan de vroegere tapes zich aan. De white noise, het geruis dat ‘Be free’ inleidt, is nog steeds aanwezig en de scherpe, geprogrammeerde drums op ‘The power (of their knowledge)’ doen je smachten naar de pre-corona clubsfeer. “Thousands will die” klinkt het vol distortion op ‘Microscopic flesh fragment’, al choqueert die voorspelling niet zo hard meer als veertig jaar geleden. Halfweg het album lijkt ‘Shadow of fear’ een akelig stukje waarzeggerij te worden. Het stomende ‘Universal energy’ bouwt slim verschillende segmenten op tot een onvermoeibare technotrack en geeft ons nog een sprankeltje hoop.

Wat vele jaren geleden baanbrekend was, is nu nostalgisch geworden. Gelukkig hebben the Cabs – zoals de band ook wel in de pers en door academici wordt genoemd – niets van hun kwaliteit ingeleverd. Het sluitstuk ‘What’s goin’ on’ waarin blazers triomferen zal de laatste twijfelende luisteraar overtuigen om de band te (her)ontdekken. De herhaling van de centrale vraag “wat gebeurt er toch?” versterkt de hopeloosheid ervan. Het is moeilijk te geloven dat dit een one-man-show is.

Na vele projecten onder een alias eigent Richard Kirk zich terecht de identiteit van Cabaret Voltaire toe en reanimeert hij moeiteloos de essentie waar het drietal jarenlang voor stond. Het donkere wereldbeeld voelt vertrouwelijk aan en ‘Shadow of fear’ klinkt allesbehalve gedateerd net omdat Kirk zich bewust is van de unieke positie waarin hij zich bevindt: een ancien die zijn revolutionaire stem nog niet verloren is.