Na een intense en inspirerende tournee van twee jaar met artiesten als Tamino, Meskerem Mees en Beirut vond voorman of “groepsbezieler” Frederik Daelemans de vonk om nieuw werk voor Cesar Quinn te maken. Deze periode van omzwervingen en introspectie resulteerde in een artistieke koerswijziging: een verschuiving weg van de vertrouwde rock- en jazzinvloeden van hun debuutplaat ‘Opal’. Het succes van hun eerste langspeler leverde hun heel wat publiciteit op. In enkele cultuur- en muziekmagazines konden we bandpics en solo interviews zien met getuite lipjes, (ironisch?) verveelde blikken en strakke kaaklijnen.
Op die foto’s vinden we naast Daelemans band die bestaat uit Neil Claes (Lézard), Jacob Hus (2TimesNothing, Bajeer) en Thibault Goudket (JAKOMO, Jennifur). ‘HELO’ staat echter voor vernieuwing. Moeiteloos halen ze ditmaal meer inspiratie uit hedendaagse hiphop-pioniers. In hun geluid botsen, naar eigen zeggen, stedelijke onrust en duistere ondertonen op momenten van warmte en helderheid. Dit alles gedragen door Daelemans’ visie en talent voor meerdere instrumenten én een puike studio- en liveband.
Vanuit deze sfeer brengt Cesar Quinn hun tweede album ‘HELO’ uit. De plaat kent een duidelijk overkoepelend thema. Het tijdperk waarin technologische en esthetische ontwikkelingen zich in hoog tempo opvolgen zorgt ervoor dat generaties minder met elkaar delen dan vroeger. Op een zekere ironische wijze wijst de band op een contradictie van wat een nostalgisch futurisme genoemd zou kunnen worden. Weet je nog die befaamde jaren ‘80 geïnspireerd door technologische vooruitgang, computers, en dergelijke? Die zijn alweer voorbij. Met opgeschroeft taalgebruik en lichte pretentie dat niemand echt schaadt omschrijven ze hun missie als volgt: “HELO gaat over terugkeren naar huis of het vinden van een bestemming, waarbij de essentie van een levendige reis door middel van geluid wordt vastgelegd.” Daarnaast mogen we ons verwachten aan ideeën die zowel “futuristisch” als “tijdloos” aanvoelen.
Samenwerkingen staan centraal. Meer dan op hun eerste album. Hiermee wordt een zekere ambitieuze sprong gemaakt die zal helpen bij een verdere lancering van naam en muziek. Antwerpenaar Youniss draagt standvastig bij. Wat verder, uit New York, laat Semiratruth haar artistieke zelf los op ‘QUASAR’. Jazzsaxofonist Mattias De Craene krijgt een plaats op ‘MARS’. Een mooie verrassing is de bijdrage van Detroit-rapper Zelooperz op de titelsong ‘HELO’, bekend om zijn werk met hiphop-iconen zoals de duistere hiphop prins Earl Sweatshirt.
De muziek van ‘HELO’ werkt inspirerend en zit somtijds uniek in elkaar. Toch krijgt dit jammer genoeg wat te veel tegengewicht. Eerder werd de link met King Krule al veelvuldig gemaakt. Maar het nummer ‘SMOKE’ lijkt wel rechtuit ‘Man Alive!’ te komen. De balans tussen enerzijds een eigen stem en geluid en anderzijds te veel inspiratie halen uit boeiende muziek is soms zoek. ‘STRINGS/BACKLANES’ kent dan weer een eigenzinnig en prachtig gitaarlijntje. Het begrafenisgehalte van Radioheads ‘A moon shaped pool’ is hier ook ergens in te bespeuren, maar er wordt niet overdreven. En wordt er daar op de hypnotiserende tweede helft van ‘MOONSIDE’ een Brits accentje geveinsd?
Titelnummer ‘HELO’ begint als iets wat we konden horen uit vroegere samenwerkingen tussen Tyler, The Creator en diens jolige en brutale bende. Een traktatie op harde en grimmige observaties die woede en lusteloosheid goed combineren. Halverwege dit nummer vinden we een absoluut toppunt van dit album. Helder water in een donkere put. Zo zou je de productie en sfeer kunnen omschrijven. Andere hoogtepunten zijn te vinden op ‘FLYBY’S’ en afsluiter ‘CYGNUS (OB-2)’ waar we respectievelijk een grove, fuzzy gitaar horen die doet denken aan sensaties bij de tandarts horen, en een cluster aan genres en driften van jewelste.
Cesar Quinn stelt zich duidelijk ambitieus op. De tweede plaat zet de band een stap verder. Unieke samenwerkingen en een gezonde mengeling van genres zorgen ervoor dat ‘HELO’ reikhalzend beluisterd zal worden. Tegelijk horen we ook een jonge band die op zoek is naar een eigen identiteit en geluid. Hoe dan ook een artistieke praktijk die snel België te klein zal doen voelen voor de jongens.