‘City sun eater in the river of light’ van Woods is indie voor beginners, gebracht door gevorderden

door Romina Cucchiara

De nieuwe plaat van Woods is in het land, en die brengt de lente met zich mee. Met al negen albums op het palmares blijken deze Brooklyn Boys stilaan een even consistent wederkerend fenomeen als de seizoenen. Net als bij voorganger ‘With light and with love’ is licht de rode draad die doorheen dit album kronkelt. Shakers en blazers alom, en op tijd en stond een vurige solo . De zon op een schijfje, als je wil.

Zonder te willen veralgemenen: alles wat Woods maakt klinkt leuk. Ongedwongen en fris, eerlijk en gezellig. Die aangename sfeer heeft zanger/gitarist Jeremy Earl samengeboetseerd tot platenlabel Woodsist dat al even gezellige bands bijstaat, zoals White Fence, Wavves en Moon Duo. Leuk, leuk en leuk. Maar is dat genoeg? Vaak wel, zo blijkt op ‘City sun eater’. De meeste nummers beginnen braafjes, al ontsporen de mannen van Woods regelmatig. Wanneer dat gebeurt, worden we grijnzend meezogen in een uitgesponnen summerjam. ‘The take’ is één van die nummers die de plaat een live-gevoel geeft, wat bij momenten broodnodig is.

Opener van de plaat is ‘Sun city creeps’, dat met zijn ontspannen blazers meteen warmere oorden oproept. Dat de hoge stempartijen à la The Temper Trap perfect bij dit nummer passen is zeker, maar na enkele nummers hadden we het liever ook eens wat lager gehad. Zeker bij de nummers die we als americana kunnen bestempelen zijn we niet altijd overtuigd van Jeremy Earls stem. Zo is ‘Creature comfort’ gewoon niet spannend genoeg om onze aandacht vast te kunnen houden.  Mocht Jeff Tweedy dit nummer eens onder handen nemen, zouden we onze mening wel eens kunnen herzien. Een nummer waar Wilco dan weer jaloers op kan zijn is ‘I see in the dark’, met een riff die je wil meefluiten vanaf de eerste luisterbeurt. Er volgt eveneens een erg live aandoende outro, waardoor we het beeld van een band vol brave schoonzoontjes wederom moeten bijstellen.

Wanneer we bij het laatste nummer op de plaat aankomen kunnen we het niet meer onderdrukken: de gelijkenissen tussen Woods en Belgische band Fence zijn treffend. Allebei hebben ze een bandnaam van één lettergreep, een opvallend vormgegeven logo en een serieus oeuvre van prettig gestoorde popmuziek. Fence is mogelijk nog nét iets prettiger gestoord, al schijnen Belgen het nu eenmaal voor het absurde te hebben. Wij zullen eens mailen om een samenwerking op poten te zetten.

‘City sun eater in the river of light’ is geen aanhoudend spetterend feest. We zijn niet constant geboeid, wat eerder ligt aan een gebrek aan variatie in de tracklist dan door de sound. De momenten waarop het feest wel echt losbarst zijn puur goud, en herinneren ons eraan wat indiepop nu alweer betekent. Deze plaat leuk. En leuk is goed.

Album verdeeld door Konkurrent

Op 23 juni komt Woods langs in Gent (DOK, info & tickets).