Conway The Machine levert een ideaal tussendoortje af met ‘No one mourns the wicked’

door Bert Scheemaker

Daar is Conway The Machine opnieuw. De rapper, deel van het collectief Griselda, bracht eerder dit jaar nog het fel gesmaakte ‘Lulu’ uit, met The Alchemist achter de knoppen. Later dit jaar verschijnt naar het schijnt nog zijn officiële debuutalbum ‘From king to god’ en tot dan is er als tussendoortje nog ‘No one mourns the wicked’, waarvoor de huisproducer van Griselda, Big Ghost LTD, ingelijfd werd. Bijna verdween deze ep door de mazen van het net, maar na een weekje op Bandcamp te hebben gestaan,werd het dan uiteindelijk op Spotify en andere streamingdiensten gezet.

Een week is namelijk een hele poos in muziekland, waar we iedere vrijdag opnieuw getrakteerd worden op een schier eindeloze reeks releases. Desondanks verdienen deze vijfentwintig minuten toch een plaatsje in de rotatie. Want Conway The Machine, en bij uitbreiding zijn Griselda-broeders Benny The Butcher en Westside Gunn missen al een eindje geen salvo meer. Of het nu apart of samen is leveren ze telkens gelauwerde projecten af. Dat is hier niet anders met ‘No one mourns the wicked’.  Wie vertrouwd is met de discografie van de rappers hoort hier niets nieuws: splijtende beats die de sfeer van Buffalo, hun hometown, prefect weten te vatten en een hele hoop adlibs die geweren, ontploffingen en auto’s nadoen. Hét succesrecept dus in een notedop.

De kracht van Conway zit echter in het feit dat hij naast een begenadigd rapper ook een uitstekende verhalenverteller is. In ‘Dead flowers’ schetst hij een atypisch beeld van zijn weg van de straat naar de opnamestudio en dat doet hij nog eens losjes over op ‘Fake love’, waar El Camino de feature verzorgt. De verhalen van de husselende rappers mogen dan misschien een cliché geworden zijn, wanneer ze met zo’n messcherpe pennenstreken als die van Conway beschreven worden, blijven ze relevant en aanspreken.

Big Ghost LTD doet evenzeer zijn duit in het zakje. De loop in ‘Shark guts’ is even irritant na een eindje als het geniaal is. En terwijl die kreten van verwondering/gejubel tot in het oneindige blijven doorgaan, benoemd Conway zonder gene de gehele backcatalogue van Griselda tot regelrechte klassiekers. Zoals zo vaak blijft de schoenmaker misschien best bij zijn leest en ‘Bricks to murals’ is weer heerlijk braggadocious, doorspekt met vergelijking met basketkampioenen en Biggie. Zelfs Jay Z en Eminem staan met open mond te kijken naar hoe Conway het allemaal klaarspeelt.

En zo blijft het de gehele ep doorgaan. Flee Lord komt ‘Sicarios’ nog naar een hoger niveau tillen achteraf merken we zowaar op dat zowel Benny als Westside de tracklist niet gehaald hebben. Een unicum dezer dagen, dat desondanks op de kwaliteit geen invloed heeft. Wie zich niet kan vinden in de raps over het dealen van drugs en de moeizame weg die van de straten naar de luxe leidt, die zal zich hier stierlijk vervelen. De liefhebbers van coked up trapped out rappers als Freddie Gibbs en consorten vinden hier echter wederom een puik kleinood van de Griseldacrew. Negen nummers lang weten Conway The Machine en Big Ghost LTD hun chemie tegen de perfectie aan over te brengen naar hun publiek, ondanks de geringe variatie in thematiek en de korte speelduur. Een ideaal tussendoortje.