Daphni en Caribou versmelten met elkaar op ‘Joli mai’

door Daan Leber

Dan Snaith zag zijn bekendheid in de lucht schieten na de release van ‘Our love’, een album dat onder zijn Caribou-alias meer dan voorheen richting house opschoof. Als Daphni staat die dansvloergerichte insteek al sinds het begin centraal. Het zijproject ontstond tijdens Caribou-tours, toen de dokter in de wiskunde na optredens dj-sets speelde in clubs.

Uiteraard hoef je jezelf op ‘Joli mai’ niet te verwachten aan kille house. De openers tonen meteen aan dat er heel veel verschillende ideeën in een track gestoken worden. De warme synths van ‘Poly’, de baslijnen over een repetitieve drumbeat in ‘Face to face’ en de bijhorende vocals naar het einde toe geven weer dat Daphni op het raakvlak van house en electronica te situeren valt. Eens je daar bent is het ook makkelijk om parallellen te trekken met zijn goede vriend Four Tet. ‘Xing Tian’ gebruikt zelfs een gelijkaardige “cry”-sample om het nummer naar een hoger niveau te tillen. Die overvloed aan invloeden maakt dat songs soms op een tijdspanne van dertig seconden totaal anders klinken. Aan de ene kant is dat zeker toe te juichen, maar soms wringt het dat een killer beat zoals het begin van ‘Tin’ niet aangehouden wordt, maar juist weer een kenmerkende Caribou-behandeling krijgt.

‘Hey drum’ is paradoxaal de beste song van ‘Joli mai’. Waar andere nummers enorm vol en warm aanvoelen, is de kille repetitie van de songtitel een verademing. Het is tevens een nummer dat distinctief als Daphni aanvoelt, en niet meteen als een meer dansgeörienteerde Caribou. Toch zitten hier ook heel wat invloeden op verpakt, die gaan van rave breaks tot UK Bass waar Jamie xx een patent op heeft. Het daarop volgende ‘Medillin’ opteert dan weer voor een meer four-to-the-floor ruggengraat. Die aanpak overtuigd meer dan wanneer opzichtig op de emoties wordt gespeeld zoals de openingssongs wel doen. Daphni is als dansvloerproject het effectiefst wanneer hij binnen de ongeschreven conventies van dansmuziek blijft.

‘Joli Mai’ luister je het best met een mix- in plaats van albummentaliteit. Dan Snaith kiest gelukkig niet voor de makkelijkste weg, maar als je dan toch de benen wil strekken, raad ik de recente fabriclive 93 mix aan, die net iets beter in elkaar zit. Hoewel zowel Caribou als Daphni op mijn goedkeuring mogen rekenen, knaagt het wel een beetje dat het onderscheid tussen beide aliassen soms ontbreekt. Ja, deze plaat is meer dansbaar, maar bijvoorbeeld ‘Poly’ en ‘Vikram’ zijn net iets te Caribou om effectief te zijn in een clubsetting. Wat is het punt om twee verschillende artiestennamen te hebben, als de output tegenwoordig onder dezelfde noemer vallen?