DAWN ruilt het futuristische voor het persoonlijke op ‘new breed’

door Pascal Vandenberghe

In een vorig leven was Dawn Richard lid van meidengroep Danity Kane, een product van MTV’s ‘Making the band’ uit 2005. Na vier jaar hield de popformatie het voor gezien (enkele reüniepogingen daargelaten) en vond Richard onderdak bij Diddy-Dirty Money. Het is echter met de rake fusies van pop, r&b en EDM op haar ‘heart’-trilogie – ‘Goldenheart’, ‘Blackheart’, maar vooral het derde luik ‘Redemption’ – dat de bal echt aan het rollen ging voor de Amerikaanse.

Het feit dat ze ook samenwerkte met namen als Machinedrum en Kingdom deed onze interesse enkel stijgen. De resultaten – zoals ‘Not above that’, ‘Honest’ en ‘Wake up’ – waren op zijn zachtst gezegd niet min: verrassend, futuristisch en toch heel toegankelijk.

Voor ‘new breed’, haar eerste album sinds 2016, gaat ze als DAWN door het muzikale leven. Haar achternaam laat ze dan wel vallen, inhoudelijk is ‘new breed’ Dawns meest persoonlijke werk tot nu toe. In een vertwijfeling of ze al dan niet nog een nieuw album zou uitbrengen (“because being indie is not easy”) is Richard teruggekeerd naar haar bakermat New Orleans, waar ze heel wat inspiratie en kracht uit heeft geput.

‘New breed’ is in de eerste plaats dan ook een plaat die veerkracht uitstraalt. Net als haar stad zich na Katrina heeft heropgebouwd, toont the girl from the nine zich sterk en militant na slachtoffer te zijn van seksisme, racisme, aanranding en het klassieke ‘being fucked over by the industry’. Dat verklaart meteen de opverende trots van nummer twee op de plaat, de banger ‘New breed’. Hoewel het refrein zich op het clichématige randje bevindt, wordt dat door Richards glasheldere uithalen en een triomfantelijke doch ingetogen productie al snel overschaduwd.

De antipool daarvan is tweeluik ‘Vultures | wolves’, waar Dawn treffend open kaart speelt over haar onzekerheden en vrij ondubbelzinnig komaf maakt met haar verzuurde relaties binnen de muziekindustrie (“I hear the wolves dressed in suits”). Daaropvolgend ziet Richard het bredere perspectief in ‘we, diamonds’, een soort motivatie-anthem voor de systematisch achteruitgestoken gekleurde vrouw.

Dat het niet altijd serieus hoeft te zijn laat ze dan weer horen op hoogtepuntje ‘Jealousy’, waar Dawn met soulvolle zang en zonder metaforen fantaseert over een Instagrampost gericht aan de ex van haar huidige lover (“I know you feel you have a right to text him / You don’t”).

Hoewel de transparantie in haar lyrics, de uitermate sterke zang en het aanstekelijke persoonlijke aspect – ‘new breed’ is immers doorspekt van spoken word en home recordings van haar familie – het album een verfrissende glans geven, is het alsof de artieste zich op productioneel vlak veeleer heeft ingehouden.

Het vooruitstrevende geluid vanop ‘Redemption’, ‘Infrared’ en zelfs de wervelende Mumdance-single ‘Guardian angel’ heeft hier plaatsgemaakt voor iets meer alledaags. De dertien-in-een-dozijn funkpop van ‘Shades’ en ‘Dreams and converse’ missen op die manier hun doel en gaan al snel het ene oor in en het andere eruit. Ook de ballads lopen vaker over naar het vrijblijvende dan het schrijdende. Alles klinkt vrij gelikt en bijwijlen zo glad dat het ongemerkt langs je beweegt. Of we ons binnen vijf maanden nog veel zullen herinneren, daar twijfelen we aan.

Desalniettemin wandelen we na een dik half uur toch weg met enkele leuke hitjes en toont Dawn Richard zich nog altijd als een zangeres buiten categorie. Het is enkel jammer dat de producties – ondanks hulp van onder andere Hudson Mohawke – hun scherpe randje wat verloren zijn, wat het totaalbeeld van ‘new breed’ doet vergrijzen. En dat terwijl inhoudelijk alles wel snor zit. ‘New breed’ is een persoonlijk werk, maar straalt muzikaal niet de persoonlijkheid uit die DAWNs vorige projecten wel hadden.