De garagepop van Hinds klinkt op ‘I don’t run’ eerder irritant dan charmant nonchalant

door Gilles Dierickx

Als iemand ooit het compleet irrelevante idee in z’n hoofd zou halen om een prijs uit te reiken voor enthousiasme en speelplezier binnen Spaanse lofi popgroepjes, mag die rechtstreeks naar Hinds. Het viertal uit Madrid bestaat uit vier jongedames die garagerock verstrengelen met slacker- en indiepop, tot er een makkelijk verteerbaar geheel aan rammelende akkoorden en aanstekelijke samenzang overblijft. Op debuut ‘Leave me alone’ klonk dat nog erg fris, maar met deze tweede worp is de glans er duidelijk van af.

Het ruwe baslijntje dat ‘The club’ op gang trekt, lijkt eerst nochtans een verrassend postpunky vibe neer te pennen. Maar waarom moeten die pingelende, bijna valse nootjes daar meteen tegenaan geplakt worden? Die nonchalance, we snappen het wel, maar alles heeft dosering nodig. Frontvrouwduo Carlotta Cosials en Ana Perrote projecteren die scherpe, bedenkelijke melodiëen ook direct op hun zang, die zo half roepend erg intimiderend overkomt. Vergaloppeer jullie niet, hindes.

Goed, de grooves op ‘Soberland’ en de springerigheid die single ‘New for you’ kenmerkt, tonen dat de band wel degeljk iets kent van de juiste spanningsboog in een garagepopnummer. Die laatste zou zo zelfs zo uit het gitaarwalhalla van de Amerikaanse West-Coast kunnen ontsproten zijn. Het shuffelende drumlijntje, dat plots gehalveerde tempo én de catchiness in ‘Echoing my name’ verlengen ons goedkeurend geknik nog met een tiental minuutjes, vanaf ‘Tester’ is het weer een en al karakterloosheid die de kop opsteekt.

‘Finally floating’, ‘To the morning light’, ‘Rookie’: zowat elke song doorheen de tweede helft van dit plaatje voelt compleet inwisselbaar. En vergeef ons de felle formulering: de vocale uithalen van Carlotta en Ana zijn vaak gewoon irritant. Bij dit genre hoef je niet gezegend te zijn met een breed en loepzuiver spectrum aan zangkwaliteiten, maar als je telkens per twee in een overstuurde micro staat te roepen, mist het zijn effect eigenlijk des te meer. Ook die canon-achtige tekststructuur passeert te vaak om te blijven verrassen. Op hun debuut konden de muzikantes dat soms quasi-amateurisme misschien nog charmant doen lijken, na twee jaar verwachten we helaas nét iets meer.

Om toch te eindigen met een positieve noot steken we graag nog een pluim op de gecamoufleerde tropenhoed van bassiste Ade Martin, die bijna op haar eentje voor de extra dimensie zorgt doorheen deze collectie nummers. Zonder haar snaargepluk zou geen enkel lied op dit plaatje ook maar iets van groove bezitten – het is immers ook zij die die bedenkelijke openingstracks overeind hield.

Begrijp ons niet verkeerd: Hinds is een boeiende band, wiens songs op zomerdagen of benevelde huisfeestjes best in de playlist passen. Vooral ook live steevast een jolige beleving, waarbij de overgave van het viertal gewoon té aanstekelijk is om niet te appreciëren. Alle hype en schijnbaar eindeloze wereldtours ten spijt, draagt de band met dit album slechts bitter weinig bij tot de lofi popscene die zich vandaag zo interessant ontspint. We stellen in dat verband voor dat je snel naar het debuut van The Orielles gaat luisteren, en ook Frankie Cosmos pakte het recenter heel wat spannender aan.

Hinds speelt op 24.4 in de AB Club (info & tickets).