Dead To A Dying World verkent alle hoeken van het universum en brengt epische metal op ‘Elegy’

door Kevin Bruggeman

Het heeft mij veel tijd gekost om de donkere wereld van de death en doom metal binnen te dringen. De gitaren vond ik steevast te agressief, de dubbele basdrum over the top en de grunts beschouwde ik als een aanfluiting van de menselijke stem. Toch was er een zeker verlangen om ooit te kunnen infiltreren in deze sacrale wereld waarin de loden zwaarte overheerst.

Pas op min of meer gevorderde leeftijd besefte ik dat een grunt in feite ook een gewoon instrument is, dat niet noodzakelijk hoeft onder te doen voor pakweg een viool, een piano of een gitaar. Sterker nog, de meest interessante metalgroepen weten verschillende soorten grunts af te wisselen met een cleane stem en creëren op die manier een uitzonderlijk universum waarin even vaak van sfeer gewisseld wordt als in Anderlecht dit jaar van trainer. Als je daarbij ook nog virtuoos gitaarspel, inventief drumwerk en andere instrumenten zoals violen inzet, krijg je werkstukken die in zijn totaliteit dichter bij Richard Wagner aanleunen dan bij hedendaagse rockmuziek.

Dead To A Dying World is een nieuwe ster (nu ja, de mannen uit Dallas blijken al tien jaar bezig te zijn) binnen de doom metal-muziek, al sluipen er heel wat postrock-, ambient- en klassieke passages binnen op de bands nieuwste worp. ‘Elegy’ is majestueus, episch en allesoverheersend. Dead To A Dying World heeft geen boodschap aan het “less is more”-principe en gooit alles in de strijd wat het in zich heeft. Dat is ook min of meer nodig wil de wereld gered worden van de mensheid, klinkt de weinig opbeurende boodschap – en waarmee in één beweging de groepsnaam verklaard wordt.

Drie ‘korte’ nummers telt de plaat waarin metal ver weg is. Opener ‘Syzygy’ is Dead Can Dance met Michael Gira (Swans) ingehuurd voor de vocals. ‘Vernal equinox’ klinkt met zijn operastem begeleid door een onheilszwangere vioollijn semi-klassiek, waardoor het doet denken aan wat een genregenoot als het Noorse In The Woods eerder al deed op zijn magnum opus ‘Omnio’. ‘Hewn from falling water’ mixt dan weer Gregoriaanse zang met ambientgeluiden.

Toch zijn het bovenal de respectievelijk elf, elf en veertien minuten durende resterende nummers die indruk maken. ‘The seer’s embrace’ kan je beschouwen als een handleiding voor Dead To A Dying World. Klinkt dit in jouw oren hemels, schaf dan meteen blind ‘Elegy’ aan. Zegt het je niets, probeer dan over een paar jaar nog eens opnieuw. Ik had de plaat enkele jaren geleden ook verticaal geklasseerd, maar ouder worden helpt als niet-metalfan.

‘The seer’s embrace’ wisselt zware grunts en overspannen metal met logge gitaarriffs af met een rustgevende stem te midden van postrockgitaren zoals ze bijvoorbeeld bij God Is An Astronaut en Explosions In The Sky weerklinken. Het resultaat verveelt de gehele elf minuten nooit. Hetzelfde kan je zeggen over ‘Empty hands, hollow hymns’ en afsluiter ‘Of moss and stone’. Opvallend is de hoofdrol die voor de viool is weggelegd op de hele plaat. Het geeft Dead To A Dying World een extra dimensie ten opzichte van soortgenoten.

Die hard-metalheads zullen misschien betogen dat het switchen tussen zware metal en atmosferische passages al eerder werd toegepast bij grootheden als Opeth, Agalloch of het reeds vermelde In The Woods. Dat weerhoudt er mij echter geenszins van om Dead To A Dying World toe te voegen aan mijn lijstje van ‘Ontdekkingen in de metalmuziek’.