Déja-vu en hardnekkige nostalgie op ‘Norman fucking Rockwell’ van Lana Del Rey

door Naomi Hubert

“Goddamn, man-child
You fucked me so good that I almost said ‘I love you’
You’re fun and you’re wild
But you don’t know the half of the shit that you put me through”

Lana Del Rey valt meteen met de deur in huis op ‘Norman fucking Rockwell’, ondertussen al haar zesde studioalbum. Lana’s laatste werk is een herbronning enerzijds voor zichzelf anderzijds voor hoe het allemaal is begonnen. Langzaam sjokt ze weg uit het chaotische ‘Lust for life’ waar ze flirtte met hiphop en r&b dat weer plaats moet maken voor de zonnige stranden van het prachtige Californië. Ondanks de dromerige arrangementen blijft ze halsstarrig ze zich halsstarrig vasthouden aan haar imago als Hollywood’s sweetheart.

Bij de eerste zanglijnen weet je meteen: Lana is back. Ze schuwt geen vloekwoorden, zwoele zanglijnen en af en toe wat zelfdestructie af. Zoete kers op de taart– romantische relaties afwisselend met vurige, heerlijke seks en maniakale melancholie zijn alweer de hoofdelementen van haar eigen wereld waar haar contradictorische tweestrijd tussen fragiliteit en sterk-in-de-schoenen-staan de hoofdrol speelt.  Voor de rest is Del Rey geen katje om zonder handschoenen aan te pakken hoewel het onwaarschijnlijke gefrons van de ‘Parental Advisory sticker’-commissie in de Verenigde Staten best gegrond is, want wie zet er nu ook in godsnaam ‘fucking’ in de albumtitel? Ik fronste ook even, natuurlijk niet omwille van het vloekwoord, eerder omdat dat we een beetje Amerikaanse geschiedenis nodig hebben om deze titel te begrijpen. Neen, ik ben absoluut niet te lui om bij te leren, integendeel, echter blijkt dit een voorbode te zijn van een plaat vol speurwerk naar referenties van vorige nummers, links naar eerdere albums, personages, videoclips…

Lana’s imago en reputatie waren in het verleden al regelmatig de stof tot discussie. De kwestie over oprechtheid en in hoeverre hetgeen wat ze doet al dan niet vertrekt uit commerciële overwegingen is al eerder door meerdere journalisten herkauwt en ieder denkt er het zijne van. Los van waar je nu in gelooft, zie je hier het tweede probleem bij ‘Norman fucking Rockwell’ en dat is net dat eerder besproken imago waar ze graag terug naartoe wil. Hollywoods lievelingetje zijn, wordt hier en daar een heikel punt. Niemand kan ontkennen dat wanneer je naar Lana’s muziek luistert, er een geheel eigen wereld open gaat. Dit is cinematografische popmuziek op zijn best maar in geen geval haar hoogtepunt. Het is duidelijk dat Del Rey een rustpunt zocht na het ietwat eclectische ‘Lust for life’. Trop was te veel en herbronnen was nodig om terug te keren naar de formule waar het voor haar allemaal is begonnen. Het o-zo orkestrale ‘Born to die’ en psychedelische ‘Ultraviolence’ waren zeemzoet en donker tegelijkertijd, versmolten als één aangename masse in haar typerende sixties sadcore.

 

‘Mariners appartment complex’ dat een jaar geleden uitkwam is tot op de dag van vandaag nog altijd even mooi en tijdloos, desondanks lijkt het alsof we dit nummer al in een eerder verleden hebben gehoord. Op zich zijn ze alle veertien nummers stuk voor stuk degelijke popsongs, toch ze zijn in Lana’s universum niet vernieuwend. Ze (her)gebruikt oude concepten en ideeën en doet er niets nieuws mee. Haar nummers hebben nog steeds dezelfde opbouw, zelfde thematieken, invalshoeken en manier van omgaan met die specifieke problematieken. Volledig akkoord met het idee van herkenbaarheid wat kan, mag en eigenlijk ook een beetje moet. Ik denk aan de herkenbare stijl van Red Hot Chili Peppers of Prince die door een geheel eigen geluid zo hun auditieve handtekening zetten, toch schort het deze keer niet. ‘Norman fucking Rockwell’ lijkt eerder een samenvatting te zijn van haar werk in plaats van een nieuw hoofdstuk. Ze voegt weinig tot niets toe aan haar eigen verhaal terwijl ze dat met ‘Ultraviolence’ bijvoorbeeld wel deed door te experimenteren met het geluid, de songstructuren en haar donkerdere kant zonder afbraak te doen aan wat ze met ‘Born to die’ had opgebouwd.

Laatste punt is dat het integraal beluisteren van het album een ware opgave is. Je verliest jezelf erin en helaas niet op een goede manier. Je geraakt de voeling met de plaat ergens kwijt omdat je voortdurend denkt: “ja, ja, we weten het al, Lana.” wat jammer is omdat ik het gevoel krijg dat ze hiermee bevestigt wat critici al bijna een decennium proberen te zeggen. Vroeger stond ik fel achter Lana om haar hierin te verdedigen. Ze was een vrouw waar ik als puberend meisje naar op keek en troost vond in haar muziek en persoon. Het doet me nu pijn om de critici misschien toch wel gelijk te geven. Een album vol referenties en knipogen naar eigen nummers of andere artiesten om je persona te voeden en het constante zoeken naar die links, het kan fijn zijn. Let wel op wanneer je jezelf recycleert, je het op een originele manier aanpakt en het niet alleen doet om de geste. Genoeg is dus genoeg; laten we cluedo maar gewoon voor tijdens familie-avonden houden. Van het ene te veel en van het nieuwe te weinig, dat is hoe je ‘Norman fucking Rockwell’ het best omschrijft.