Keelzang, sitar, rituele gezangen en tabla’s in een westers techno-jasje. Dat zijn maar enkele elementen die je terugvindt op het nieuwe album van David “Dijf” Sanders. Op zijn vorige album ‘Java’ liet Sanders zich voornamelijk inspireren door de Indonesische tradities. Voor ‘Puja’ trok Sanders door Nepal om zich onder te dompelen in de muziek die de cultuur van het Indische subcontinent typeert. Vooral de plaatselijke religie is nadrukkelijk aanwezig in het album. Ieder nummer is dan ook vernoemd naar een Hindoeïstische god/godin.
Het resultaat is een ambitieus project waar jammer genoeg niet alles even goed uit de verf komt. De sampling van Aziatische instrumenten is uniek, maar niet echt variërend. ‘Puja’ is een psychedelische, doch strakke plaat die uitstekend dienst doet als kunstproject of als mogelijke soundtrack voor dans- en theaterstukken. Dat betekent niet dat er geen dansbare momenten zijn die je uit je zetel sleuren. ’Hanuman’ is een energieke, epische track die prikkelt tot op het bot. Ze doet de gelijknamige god van kracht en wijsheid alle eer aan.
In ‘Kali’ is dezelfde spannende stemming aanwezig. Het nummer wordt ingeleid door een hoge zangstem die verrassend goed harmoniseert met de diepe bassen op de achtergrond. Vervolgens slaat de compositie over in een stuk dat veel weg heeft van een oorlogshymne, begeleid door Tibetaanse keelzang en saxofonist Mattias De Craene, bekend van Nordmann en MDCIII. Het zou perfect achtergrondmuziek kunnen zijn voor vechtscènes uit Wuxia-films zoals Crouching Tiger, Hidden Dragon. Diezelfde soort hoge zang komt later terug in het nummer ‘Lakshmi’, waar Sanders het Indisch instrumentenarsenaal samenbrengt met westerse triphop. Een mooi eerbetoon aan de godin van welvaart, geluk en schoonheid.
De toon van het album is in het algemeen vrij serieus. De enige uitzondering is het nummer ‘Santoshi mata’, ongetwijfeld één van de meest dansbare singles van het album. Het is duidelijk dat Sanders een verhaal poogt te vertellen met inspiratie uit een cultuur waar westerlingen weinig voeling mee hebben. Om het publiek niet te vervreemden speelt de Gentse multi-instrumentalist met eclectische beats en techno-invloeden om het album toch een eigen touch te geven. Het is echter jammer dat die stijlelementen niet nadrukkelijker aanwezig zijn. Dat zorgt ervoor dat ‘Puja’ een album is die het beste in een serieuze context beluisterd wordt, met oog voor de kleine details zoals de vibrato in de keelzang of de gelaagdheid van de onderliggende bassen. Het vereist een nieuwsgierigheid voor de typische exotische klank en goede wil om je helemaal te kunnen verdiepen in de Hindoeïstische sfeer. Degenen die ervoor openstaan zullen niet bedrogen uitkomen, doch snel verzadigd zijn.