Drums ‘n’ Guns debuteren met ‘Inanna’ mooi binnen de lijntjes

door Jonas Van Laere

Hoe objectief moet en kan je zijn in het beoordelen van muziek? Op welke manier kan je een plaat naar waarde schatten wetende dat de weg tussen oor en brein bezaaid is met te duchten mede- en/of tegenstanders zoals verwachtingen, vooroordelen, context en gemoedsrust bij het luisteren en persoonlijke voorkeuren. In dat opzicht kan een recensie een vertekend beeld geven van het waar te nemen – in dit geval te horen – “product”, of zoals je wil, auditieve uitvoering. Vandaar dat een reviewer de kunst der nuancering soms voor zijn kar kan spannen.

Neem nu Drums ‘n’ Guns, herrezen uit de stonerkelder van het ter ziele gegane Mogul en heden ten dage gefocust op een breder, potige rock geïnspireerd uiterlijk. Hun debuut ‘Inanna’ – later meer over deze wonderlijke naam – is het schoolvoorbeeld van degelijkheid. Weloverwogen nummers ontsproten aan een gevarieerd rocktintenpalet. Je zal daarbij ten gepaste tijde een aha-erlebnis ervaren bij het horen van menig invloed uit de recente muziekgeschiedenis. Vooral uitvoerders waar er Amerikaans zand tussen de snaren mag schuren en het blues geluid op tijd en stond eens woekert. Gelukkig beheersen ze zichzelf en gaat het nooit als plagiaat aanvoelen.

Elke medaille heeft klaarblijkelijk ook zijn keerzijde. De steunpilaren variatie en deugdelijkheid laten na om ons op de meest gevoelige plaatsjes te kietelen. Als de Soemerische godin van vruchtbaarheid, liefde maar ook oorlog, prostitutie en beschermer van wilde dieren had ‘lnanna’ gerust wat meer dreigend en bloeddorstig uit de hoek mogen komen. Alle goeie wil ten spijt worden er op dit album geen bakens verzet. De vreemde paradijzen van The Van Jets (‘The cycle’), het woestijngerommel van Queens of The Stone Age en de epische progressieve rock van Porcupine Tree (‘Sun fades out’) zijn mooie referenties maar weten al lang niet meer te verrassen. Enkel tijdens ‘Rand’ schuifelen we richting puntje van onze schommelbank. Geen ronkende gitaren dit keer, wel bluesy americana waarbij zanger Sam Dufoor een bronstige versie van Bill Callahan lijkt neer te zetten. Het trage en ruwe narratief wordt evenwichtig gepolijst door een zachte vrouwenstem omarmd met een innige waas van cello. Wederom: niet bijster origineel, wel het meest beklijvende nummer op het album.

Voor de modale rockfanaat levert Drums ‘n’ Guns een solide plaat af die beleefd rammelt en welgemanierd onstuimig klinkt. Wie op zoek is naar vernieuwing of kleutergewijs buiten de lijnen kleuren gaat best nog even verder grasduinen.

Drums ‘n’ Guns op vi.be

Drums ‘n’ Guns speelt op 27 oktober in de Charlatan. Info en tickets vind je op de site van de zaal.