Eartheater controleert vurige passie op ‘Phoenix: Flames are dew upon my skin’

door Guillaume De Grieve

Vorig jaar liet Eartheater zich op de mixtape ‘Trinity’ inspireren door een hele reeks producers, maar op haar jongste langspeler staat de in Queens wonende zangeres en multi-instrumentalist er helemaal alleen voor. Songwriting, arrangementen en productie staan allemaal op naam van Eartheater, aka Alexandra Dewchin. ‘Phoenix: Flames are dew upon my skin’ is een eigenzinnige symbiose tussen elektronica en akoestische instrumentatie die Eartheater toelaat de vleugels volledig te spreiden.

Als tiener eigende Eartheater zich een akoestische gitaar toe en leerde ze gedisciplineerd het instrument kennen. Die zessnarige vriend komt veelvuldig terug doorheen het album en zorgt samen met de strijkers voor de akoestische tegenpool van de vaak turbulente elektronische klanken. Voor het orkestrale aspect deed Eartheater beroep op een plaatselijk orkest in Zaragoza, Spanje. De New Yorkse trok er zich vrijwillig terug in volle isolatie om aan het album te sleutelen. Opener ‘Airborne ashes’ zet de toon met gebroken akkoorden op gitaar, ondersteunende strijkers en de luchtige, dwalende stem van Eartheater. In ‘Below the clavicle’ voegen harp en dwarsfluiten zich toe aan het gezelschap en komt de zang scherper en emotioneler uit de hoek.

De subtitel van het album wijst op de koele, gerelativeerde manier waarop Eartheater haar vurige passie overbrengt. De elektronica die vooral te horen is op de onrustige instrumentals krijgt een passende plaats in de melodramatische single ‘How to fight’. De engelachtige stem evolueert naar een menselijke en getormenteerde gedaante. Ook in ‘Volcano’ is het evenwicht bewonderenswaardig. Op deze muzikale piek van het album zoekt ze een balans tussen haar ambitie en de drang om “underneath the surface” te leven. Akkoorden worden nonchalant aangeslagen en een piano leidt de melodieën in.


De gitaarpartij van ‘Fantasy collision’ is vluchtiger en vocaal klinkt Eartheater hier het helderst en met momenten zelfs Björkaans. Na het harmonisch gelaagde ‘Mercurial nerve’ en de tedere folkrock ballad ‘Bringing me back’ volgt een samenvatting van wat de plaat bevat op ‘Faith consuming hope’. Klokken leiden het einde in en het gitaargetokkel boeit ons nog een laatste maal. Het orkest en de pulserende elektronica dramatiseren het afscheid maar hinten eveneens naar een vervolg. Want een feniks zal steeds opnieuw herrijzen.

Wie anders dan Eartheater zou plaats kunnen nemen naast Yves Tumor en Arca op het interdisciplinaire, Berlijnse label PAN. Met een originele formule creëert ze een coherent album dat een onwrikbare identiteit uitschreeuwt. Na de mixtape is het verfrissend om Eartheater nog eens op haar eigen pedestal te zien stralen. Alsof de vlammen alleen nog niet oogverblindend genoeg waren.