Een zelfzekere I Break Horses omarmt haar sterktes op ‘Warnings’

door Max De Moor

Zat er iemand te wachten op een comeback van I Break Horses? In de zes jaar dat de Zweedse Maria Lindén haar paardenkoets op stal liet staan, werd de viervaksbaan synths, dreampop, ambient en shoegaze druk bereden door kleppers als Beach House, Kelly Lee Owens, Jon Hopkins en Chromatics. Op haar derde album, ‘Warnings’, tracht Lindén opnieuw baan te ruimen voor zichzelf.

Dat wordt al meteen erg letterlijk, wanneer Lindén in opener ‘Turn’ een ex-in-wording walsend toebijt: “I will escape your so-called affection / And walk out on your semi-erection“. Qua openingsstatement staat het pal naast de gevleugelde eerste woorden van Lana Del Reys hoogstandje ‘Norman fucking rockwell’: “Goddamn, man child / You fucked me so good that I almost said, “I love you“. Allicht een invloed, want ook de hijgerige manier van zingen echoot Del Rey. Het M83-achtige arrangement wortelt de song dan weer keurig in het universum van I Break Horses. Lindén deinst er niet voor terug om het nummer negen minuten lang te rekken, alsof ze het herwonnen zelfvertrouwen na een liefdeloze relatie nog eens wilde onderstrepen. 

Die overtuiging is voelbaar op heel ‘Warnings’. I Break Horses lijkt zich meer dan ooit bewust van zijn sterktes en vermengt vakkundig de shoegazey klankexperimenten van debuut ‘Hearts’ met de synthpop van opvolger ‘Chiaroscuro’. Het maakt de nummers er een stuk beter op, afgelijnder en toch klankrijk. Hoe ‘I’ll be the death of you’ wisselt tussen pulserende strofes en een explosief refrein, is daar een uitstekend voorbeeld van. Of luister hoe de fonkelende synths van ‘Silence’ je in de beste dreampop-traditie bijna letterlijk sterren doen zien.

Al klinkt ze nog zo zelfzeker, de lange doorlooptijd verraadt dat de plaat er niet zonder slag of stoot kwam. Er gingen gefnuikte samenwerkingen, mislukte studiosessies en gecrashte harddrives aan vooraf. Het gros nam Lindén uiteindelijk thuis op en liet ze mixen door Chris Coady, die ook meetimmerde aan het geluid van Beach House. Dat hoor je vooral in ‘The prophet’, dat niet zou misstaan op hun ‘Depression Cherry’. Helaas stel je dan tegelijk vast dat de meeslepende zang van Victoria Legrand maakt dat Beach House een klasse hoger speelt.

Misschien is dat wel de achilleshiel. I Break Horses mag dan wel de beste plaat uit zijn carrière afleveren, als graadmeter van dreampop in 2020 breekt het weinig potten. Terwijl artiesten als Jenny Hval en Kelly Lee Owens aan de slag gaan met house- en techno-invloeden, bewandelt I Break Horses braaf de lijn tussen Beach House en M83. Fans van het genre beleven er een trip aan, maar wie op zoek is naar vernieuwing komt van een kale reis thuis.