Farao ontrafelt de puurheid van het leven op ‘Pure-o’

door Gertie van den Bosch

Liefhebbers van Scandinavische pop- en elektromuziek mogen nog eens op tafel dansen. Noormannen en -vrouwen bezitten een gouden gave en aanleg in dit genre, gaande van MØ, Robyn en Sigrid tot Anna Of The North om enkele bekenden aan te halen. Toch is het daarnaast de moeite om even verder rond te pluizen in de Noorse fjorden en Zweedse bossen om enkele uitzonderlijke soorten te spotten.

Neem nu de voorlopig nog nobele onbekende Kari Jahnsen. De naar Berlijn uitgeweken Noorse bracht in 2014 eerste ep uit en maakte sindsdien twee albums als Farao. Haar recentste ‘Pure-o’ sluit op het eerste gehoord naadloos aan bij radiovriendelijke popmuziek, maar heeft tegelijkertijd amper raakvlakken met haar bovengenoemde commerciële voorgangers. Als je goed luistert, kan je de sluier van opgewekte en met helium gevulde melodieën optillen, waarachter Jahnsen grote vragen over relaties en het leven beantwoordt.

Dat is meteen te horen op ‘Marry me’, dat begint met gepijnigde synthklanken die een eerder aftands klinkend disconummer op gang zetten. Dat ABBA even in je hoofd passeert is niet ondenkbaar. Toch zit er ergens een donker randje van grillige geluiden en zware beats, dat naar het einde toe steeds meer ontrafelt en waarmee deze singer-songwriter zich beetje bij beetje blootgeeft.

Jahnsen zoekt naar duidelijkheid. In het robuuste ‘Lula loves you’ zingt ze over doorzetting en relativering, maar in ‘Get along’ vertelt ze over twijfels in een relatie. Hoewel het refrein meer opgewekte gevoelens laat doorschijnen, laten de meer complexe noten op het einde ons in onzekerheid achter. Die verwarring tolt verder richting ‘Luster of the eyes’, dat terug op de rails geraakt door etherische klanken waarop Jahnsens hese sopraanstem ons doet realiseren dat we verder moeten: “Slow it down / You need to fight / For a moment of patience / Cause at the end of the day / There’s one after another”.

Haar teksten zijn resoluut menselijk, terwijl haar instrumentatie enorm en gecompliceerd is. ‘Cluster of delights’ is hier een mooi voorbeeld van, opnieuw een drukkende vraag naar duidelijkheid. De atmosferische geluiden en kenmerkende orkestrale instrumentatie wisselen af met avant-gardemomenten die fragmenten kunnen zijn van achtergrondmuziek van videogames. Zo klinkt ook het instrumentale ‘Melodiya’ waarin deze muziekvirtuoze haar synthkunstjes toont.

Hierna lijkt de verwarring ook op te houden. ‘The ghost ship’ is volgens ons de topper van de plaat. Hoewel de lyrics wijzen op Jahnsens gevoel dat haar lot buiten haar macht ligt, geeft het goed geprepareerde geluid aan dat ze een manier heeft gevonden om die verwarring te gebruiken in een meeslepende, nieuwe richting. Ook ‘Truthsayer’ sluit ‘Pure-o’ af met een optimistische noot.

‘Pure-o’ vertelt zo duidelijk een verhaal dat ons allemaal wel kan aanspreken. Verwarring en relativering over relaties wisselen elkaar af op complexe maar instrumenteel mature klanken die bovendien de puurheid van het leven vatten.