Filosofisch mijmeren met Sufjan Stevens & Lowell Brams op ‘Aporia’

door Jens Wijnants

Dat we bij de aankondiging van een nieuwe Sufjan Stevens nooit echt weten wat te verwachten, is geen geheim. De 44-jarige muzikale duizendpoot heeft inmiddels zo’n indrukwekkend repertoire bij elkaar gesprokkeld, dat elke nieuwe uitgave ons reikhalzend doet uitkijken naar wat nog komen zal. Samen met stiefvader Lowell Brams zet de Amerikaan halsstarrig zijn eigenwijze aanpak voort. Hoewel Lowell ons vooral bekend in de oren klinkt vanwege Stevens’ laatste soloplaat, is de samenwerking met hem geen unicum. Lowell Brams is immers, samen met Stevens, de bedenker van het platenlabel Asthmatic Kitty. Meer dan alleen een label te hebben opgericht, werkte Sufjan Stevens in 2008 al mee aan ‘Music for insomnia’ dat uitgebracht werd onder Brams’ naam. Met ‘Aporia’ doen ze dat kunstje nog een keer over en ditmaal zijn de rollen eerlijk verdeeld.

Hoewel er op ‘Aporia’ slechts eenmalig tekstueel verband blijkt te zijn met de titel van de plaat, valt er veel van betekenis te rapen in de muziek en diens titels. ‘Aporia’ an sich, op een verstaanbare manier uitgelegd, is het niet beantwoord krijgen van grote filosofische levensvragen. Debatten omtrent die vragen eindigen vaak in tegenstrijdige conclusies. De muziek kan volgens beide heren perfect passen in een film van de Zweedse regisseur Ingmar Bergman die in zijn films wel vaker onoplosbare vragen aan bod laat komen in de trant van ‘wie zijn we en wat doen wij hier?’

De muziek van ‘Aporia’ is, door de jaren heen, ontstaan uit urenlange jamsessies tussen Stevens en Lowell waarvan een kleine 10% gebruikt is om songs uit te puren. Aangezien de veelzijdigheid van Stevens pronkt doorheen zijn oeuvre, horen we doorheen de spirituele trip die ‘Aporia’ aanbiedt momenten van herkenbaarheid. Het dichtstbij aanleunend is allicht het in 2010 uitgekomen ‘The age of adz’ waar hij duchtig aan de slag ging met elektronica. Op ‘The runaround’ blijkt echter dat het duo het wat minder eclectisch heeft aangepakt. Het hele ‘New-Age’ gebeuren in muziek heeft namelijk als doel om kalmerend van aard te zijn. Veel van de muziek op ‘Aporia’ is bijgevolg meditatief (‘Misology’, ‘Agathon’, ‘Conciliation’), maar wekt soms ook agitatie op (‘Palinodes’) door zijn verwrongen geluiden en onafheid.

Nummers lijken vaak niet afgewerkt. ‘Ataraxia’ komt en verdwijnt onopgemerkt en de ode aan electronicapionier Raymond Scott had ook wat meer om het lijf mogen hebben. Desalniettemin gaan Stevens en Lowell met veel oor voor detail op zoek naar het creëren van een sfeervolle setting en in een juiste staat van focus kan je helemaal weg dromen op tracks als ‘Climb that mountain’ en ‘Eudaimonia’.

Sufjan Stevens en Lowell Brams hebben met ‘Aporia’ een gedurfde, maar geslaagde samenwerking op poten gezet. Misschien had er nog wat meer ingezeten als het aantal tracks gehalveerd werd en de beste tracks nog wat verder uitgediept waren. ‘Aporia’ komt bij vlagen wat over als een schets van een kunstwerk dat later nog voltooid dient te worden, maar zoals het bij alle kunstenaars betaamt komt met oefening meesterschap.