GUM kauwt op meer bipolaire psychpop op ‘Out in the world’

door Louis Van Keymeulen

Kevin Parker van Tame Impala kiest heel nauwkeurig zijn muzikanten voor live-optredens uit. Bijna ieder (voormalig) lid van de liveband heeft al bewezen zijn mannetje te kunnen staan in een eigen project. Zo heb je bijvoorbeeld Nick Allbrook (Pond), Julien Barbagallo  en Cameron Avery. Uiteindelijk heb je ook nog Jay Watsons alias GUM, die met ‘Out in the world’ al zijn vijfde soloplaat mag vieren.

GUM maakt voornamelijk, you guessed it, psychedelische rockmuziek. Het grootste verschil met Tame Impala, is (of was) dat Watson er niet voor terugdeinst om poppy te zijn, of zelfs meer een singer-songwriter. Dat merk je in de slaperige opener ‘Weightless in L.A’. Halverwege het nummer doet de percussie haar intrede, wat het nummer toch een beetje punch geeft. De opvolger ‘Airwalkin’ is beduidend interessanter. Een uptempo hiphopbeat vergezelt een heerlijke synthriff bestaande uit vioolsamples. De toon bij dit nummer is volledig anders dan bij zijn voorganger. Het is bij dit soort nummers dat Watson zich van zijn creatiefste kant laat zien. Ze hebben beduidend meer om het lijf dan de rustige nummers die sporadisch in de tracklist opduiken.

Het titelnummer is dan weer oninteressant. Het is een by-the-books psychedelisch popnummer dat haar plaatsje op de plaat wel verdient, maar gewoon niet memorabel is. Tijdens de verses valt het ook op dat Watson een significant betere muzikant dan zanger is. Zijn stem klinkt bij momenten ruw en stroef en breekt vervolgens met de zweverige toon van de nummers. Hij lijkt niet de zachte, hoge, zwoele stem te hebben die goede vriend Kevin Parker wel bezit. Net zoals bij Parker dompelt GUM de vocals in een haast overlopende emmer van reverb. Bij Tame Impala werkt dit, aangezien het effect zich opvallend goed bij Parkers stem leent. Maar bij Watson lijkt het op sommige momenten juist de contrasterende ruwheid te accentueren, en dit botst met de achterliggende muziek.

Over Tame Impala gesproken: in ‘The thrill of doing it right’ mag GUM zich dan wel weer meten met zijn kameraad. Het is een funky, spacey track die perfect op ‘Currents‘ had kunnen staan. In plaats van voorzichtig te experimenteren met effecten, smijt Watson er op dit nummer mee op grandioze wijze. Waar hij op andere nummers soms een twijfelaar lijkt, komt de hallucinogene sfeer hier ten volle tot uiting. Het onverwacht gebruik van saxofonen is ook zeer welkom, en voelt aan als een verfrissing op een album dat bij momenten kleurloos is. Jammer genoeg, na zonneschijn komt regen. Een hoogtepunt wordt afgewisseld met het laagtepunt dat ‘Many tears to cry’ heet. Een moedige doch niet geslaagde poging om een melodramatisch gitaarnummer te maken. Het zou misschien passen op een koele avond rond het kampvuur, maar niet op dit album.

De bipolaire afwisseling van nummers zet zich voort, want opvolger ‘Alphabet soup’ is de grootste kanshebber voor het beste nummer van het album. “Oh, what tempo is this?“, “120“, “oh, that’s pretty fast isn’t it?”, het zal nog niet zijn. Een drumriff om van te genieten kondigt het krachtigste nummer van de plaat aan. De lyrics worden ééntonig in stukken gebracht en dit leent zich uitermate goed aan Watson’s ruwe stem. De track is spacey en krachtig tegelijkertijd. Een ware rollercoaster door de helixnevel.

‘You make your own luck’ sluit het album op een rustige maat af. De andere kalme, emotionele nummers op de plaat zijn verre van apotheosen, maar in dit geval zit het wel op zijn plaats. Doorheen ‘Out in the world’ blijven de lyrics voornamelijk abstract en staan ze hoofdzakelijk open tot interpretatie van het publiek. De afsluiter is hier een uitzondering en luidt motiverend. “You make your own luck. No one ever gave a fuck. Until you went and started off on something new.” Nog steeds niet de vocabulaire genialiteit die we een beetje missen op deze plaat, maar het kan ermee door.

‘Out in the world’ is een album die geeft wat je ervan verwacht, maar niets meer dan dat. Het probeert up-tempo en ontroerende nummers elkaar te laten aflossen, maar doet het veel te abrupt. Het gros van het album volgt een psychedelisch pop/rockstramien dat luisterbaar is en goed in de oren klinkt, maar jammer genoeg creativiteit mist. Toegegeven: wanneer Watson het wel probeert en er volop voor gaat, zoals in ‘Alphabet soup’, ‘Low to low’ en ‘The thrill of doing it right’, doet hij het verdomd goed. We hadden het graag iets coherenter zien terugkeren op het album. Ook qua songteksten is er weinig variatie te vinden. Er is niets mis met abstracte poëzie. Sterker nog, ze leent zich heel goed tot het genre, maar trop is te veel. ‘Out in the world’ is desalniettemin zijn luisterbeurt waard. Al is het maar om te zien what could have been.