Hand Habits sust en zaait existentiële twijfel op ‘placeholder’

door Nina van den Broek

Wie ooit het genoegen had Kevin Morby live aan het werk te zien, wandelde na afloop van de show misschien niet enkel buiten met ontzag voor het talent en het charisma van Morby zelf. Misschien vroeg je je ook af wie de gitarist was die quasi stoïcijns, zo beheerst en schijnbaar moeiteloos de solo’s uit hun vingers schudde. Goed nieuws voor al diegenen die, overdonderd door die présence, smachtend zaten te wachten op het antwoord: Meg Duffy is de naam, en je kan hen – Duffy identificeert zich als genderqueer en wil ook met genderneutrale voornaamwoorden aangesproken worden – ook solo bewonderen. Dat laatste doen ze onder het pseudoniem Hand Habits.

Bestaat Duffy’s rol er bij Morby vooral in om hun gitaar te laten scheuren, concentreren ze zich bij Hand Habits eerder op het bewaren van de kalmte. De gitaar is er nog wel – maar goed ook, hun uitstekende gitaarvaardigheid niet gebruiken zou zonde zijn -, maar verdwijnt op ‘placeholder’ toch vaker naar de achtergrond. Het vrijgekomen plekje op het voorplan wordt ingevuld door Duffy’s stem: soms verdovend, soms heel lichtjes zeurend, soms hoopgevend, altijd beheerst en sereen. Smeer daar een laag zacht melancholische indie-folk over, bestrooi met Duffy’s uitstekend gevoel voor melodie en laat je oren aanschuiven aan een heerlijk muzikaal buffet.

Dat buffet verovert je trommelvlies niet met gewaagde combinaties of een opvallend divers klankenpalet, nee, Hand Habits excelleert vooral in subtiliteit. Neem bijvoorbeeld het titel- en openingsnummer. Van de zachte piano op de achtergrond, het moment waarop Duffy even hun stem verhoogt, of wanneer de muziek verstomt in de bridge, tot de fijntjes er doorheen gesponnen elektrische gitaar: het zijn net die details die het nummer verheffen van een mooie popsong tot een waar muzikaal pareltje. Slechts vier minuten ver in het album heeft Hand Habits de lat al torenhoog gelegd. Gelukkig gaan ze er ook voor het grootste deel van de overige 41 minuten als een ranke atleet over. In die tijd wiegt Duffy – op het ietwat vreemde elektronische intermezzo ‘heat’ na – je met hun stem en schijnbaar simplistische, maar weldoordachte melodieën zachtjes in een half slaapdronken toestand van kalmte en gemoedsrust.

Maar net zoals zeemeerminnen met hun betoverende gezangen zeelui de diepte in sleuren, trekt Duffy je eigenlijk mee naar de bodemloze krochten van de ziel. De teksten op ‘placeholder’ liegen er niet om: thema’s als angst, verlies en hartzeer staan in schril contrast met de ogenschijnlijke gemoedsrust die uit de muziek spreekt. ‘pacify’ bedwelmt in meerstemmigheid, maar tegelijk zegt Duffy wel het tegenovergestelde te willen doen: “I don’t wanna pacify you”, herhalen ze in het refrein. Ook ‘can’t calm down’ kent zo’n prangende tegenstelling; de strofes zijn dankzij de broeierige baslijn nog ietwat donker, maar in het refrein lijkt Duffy zich met de grootst mogelijke beheerstheid af te vragen of ze wel fysiek in staat zijn om te kalmeren: “What if I can’t calm down/and I don’t have that in my bloodline?” In interviews gaf Duffy al aan dat fictieve verhalen vertellen niet echt hun ding is. De soms pijnlijke reflecties over gebroken relaties op ‘placeholder’ zijn dus allemaal gepuurd uit hun leven. Zo is het eerder vermelde titelnummer een bittere herinnering aan hoe het voelt om niet iemands prioriteit te zijn (“Oh, but I was just a placeholder/A lesson to be learned … Oh, but now you are a placeholder/Blinded by desire/Oh, now you’re just a placeholder/For someone wasting time”), en is ‘jessica’ waarschijnlijk het meest hartgebroken nummer van de plaat (“Triggered by tragedy/Feeling sorry for uncertainty you blamed me for/But blame cannot be placed upon/Or hung beside a shadow you choose to ignore”).

Hoe gekwetst Duffy zich lijkt te voelen, toch valt de keuze uiteindelijk op vergeving. Wat heeft het anders voor zin, vragen ze zich op ‘what’s the use’ af, “if you’re not trying to forgive”. Ook Jessica wordt op het einde van het aan haar toegewijde nummer vergeven. En de muziek, die ademt niks anders dan een keuze voor vrede met wat het leven je soms op het bord gooit. Het lijkt wel of Duffy met Hand Habits de wrok bij wijze van meditatieoefening in alle rust van zich af probeert te spelen. Ons niet gelaten, want ook al blijft misschien niet elk nummer op ‘placeholder’ even sterk hangen, wie zijn zielenroerselen zo moedig en volwassen in muzikale schoonheid kan verpakken, verdient zeker een plaats op het voorste plekje van het podium.

Hand Habits speelt op 4 mei samen met Weyes Blood in de Brusselse Botanique, en op 24 mei in de Cactus Club in Brugge.