Hanni El Khatib – Moonlight: spelen met clichés

door Max De Moor

Hanni El Khatib maakt naar eigen zeggen garagerock voor “iedereen die ooit werd beschoten of omver gereden door een trein”, althans volgens Wikipedia. Op persfoto’s schijnt de Californische zon genadeloos op zijn vetkuif, maar dat deert niet. Hij heeft een zonnebril. In de clip van titelnummer en single ‘Moonlight’ figureren auto’s en coyotes op verlaten Walmartparkings, terwijl een arm in gevecht met een slang de platencover siert. En om het af te maken producete Dan Auerbach van The Black Keys ook nog eens zijn voorganger, ‘Head in the dirt’. ‘Ha gay!’, maar dan omgekeerd, dachten wij, of wacht, zo macho dat het gay is?

Zie hier, onze ongefilterde eerste indruk van de Amerikaanse rocker Hanni El Khatib. Een draai aan de plaat en we werden al snel op andere, iets genuanceerdere gedachten gebracht. Toegegeven, de man weet misschien net te goed hoe je een imago opbouwt (in ons interview met El Khatib vertelde hij over zijn werk bij het hippe skatemerk HUFF en zijn rol als creative director bij platenlabel Innovative Leisure, dat hij deelt met o.a. Rhye, BadBadNotGood en Allah-Las). En oké, echt rauw valt de blues-y garagerock op dit album bezwaarlijk te noemen. Maar is dat nu erg?

De elf songs van ‘Moonlight’ willen het tegendeel bewijzen en deels lukt dat ook. “Kies je clichés wijselijk”, zou onze raad zijn. Het pakkende ‘Melt me’ klinkt als de soundtrack bij een snelle wip – bij voorkeur overspel – in één of andere televisieserie. Net als het lied zijn die scènes voorspelbaar, maar o zo plezierig. Met ‘Chasin’ laat de Amerikaan dan weer horen dat hij in dezelfde vetpot als Alex Turner heeft gezeten. Een minder geslaagd cliché is het titelnummer. Zwalpende strofes die worden onderbroken door een dreunende synth hebben we intussen wel een keer te veel gehoord. Daar kunnen een tof solootje en ditto bridge weinig aan veranderen.

Toch ligt daar het geheim van El Khatib. Met subtiele bochtjes, details en toevoegingen houdt hij de muziek net fris genoeg. Zo doet een simpele piano in ‘Worship song (no. 2)’ wonderen en vloeit de hard/zacht-afwisseling van ‘Mexico’ in de outro over naar flamenco-achtig gitaargetokkel, een knipoog naar de titel wellicht. De grote verrassing komt er echter pas met afsluiter ‘Two brothers’. Wie zich ooit afvroeg hoe het klinkt om een canvas voor je neus te zien transformeren in een schilderij moet niet langer zoeken. De discoviooltjes van Rhye’s Tom Lea krijg je er bovendien gratis en voor niets bij.

In tijden waarin steeds minder kan worden gerekend op The Black Keys of het verdronken kalf Kings of Leon, is het fijn om een kerel als Hanni El Khatib tegen het lijf te lopen. Hij herinnert eraan dat groots klinkende rock niet saai hoeft te zijn, zo lang er maar plezier in zit. Een afgelikt, stoer voorkomen met voorspelbare ‘brand partnerships’ nemen we er dan graag bij. Alhoewel, nu we erover nadenken, lieve Hanni, ‘gay rebel without a cause’, zou dat geen verrassend cool imago zijn? In elk geval beter dan die ellendige slang op je cover.

Hanni El Khatib live aan het werk zien kan op 17 maart in de Botanique.

Hanni El Khatib website.