Idles’ ‘Ultra mono’ is een onomwonden woordsalade vol goedbedoeld activisme

door Yannick Verhasselt

Met de eerste kom je binnen, bij de tweede bevestig je en bij de derde kun je achteroverleunen en meesurfen op de reputatie die je hebt opgebouwd. Zo moet frontman Joe Talbot zich ongeveer hebben gevoeld tijdens het maken van het derde Idles-album in vier jaar tijd. Het je m’en fous-gehalte ligt hoog en de lak gaat er beetje bij beetje af. Talbot dekte zich op voorhand een beetje in: al wie het niet zo heeft op ‘s mans woordsalade zijn pseudo-intellectuelen die niet houden van eenvoud als expressievorm.

Een fameuze tekstenschrijver is Talbot uiteraard niet en dat zal hij waarschijnlijk nooit worden. Je mag echter wel verwachten dat er iets beter uit z’n pen kan vloeien om de plaat te openen dan de woorden; “Clack-clack, clack-a-clang clang! / That’s the sound of the gun going bang-bang” in openingsnummer ‘War’. Elders blijft hij “anxiety!” uitkermen in het gelijknamige nummer of “Consent!” in ‘Ne touche pas moi’.

De jolige doch activistische en mobiliserende drinkebroerspunk maakt plaats voor holle, weinigzeggende knuffeloorlogstaal. De band lijkt het meer dan eens moeilijk te hebben met het succes dat ze de afgelopen jaren hebben vergaard – en de massa en pers die daarbij komt kijken. Hun goed bedoeld activisme lijkt slechts een schim van de britpop-achtige punk vanop debuut ‘Brutalism’. Het patriarchaat omverwerpen, maar with kindness. Echt? Het mag dan ook geen verrassing zijn dat Talbot zijn gedachten heeft omgezet in teksten toen hij in de vocal booth zat om zijn nummers op te nemen. Van slim uitgedachte, humoristische of rake quotes zoals op voorganger ‘Joy as an act of resistance‘ is hier nog nauwelijks sprake.

Toch zijn er nummers op de plaat die wél de sweet spot van voorheen weten aan te raken, zoals ‘Model village’ of ‘Reigns’. In het imponerende ‘Grounds’ roept de band in de schaduw van #BlackLivesMatter om ons te verenigen. De malende percussie klinkt daarbij als de fanfare van een protestmars. De drums zijn niet het enige dat meer in de schijnwerpers wordt gezet op ‘Ultra mono’. Tussen de ratelende gitaren door worden dankzij hiphop-producer Kenny Beats enkele synths en electronica-samples toegevoegd die het geluid van de band meer volume geven, zoals in het denderende ‘Reigns’.

Desalniettemin lijkt ‘Ultra mono’ over van alles en niets te gaan. Z’n voorgangers brachten het centrale thema in een handomdraai naar voren. Hier moet Talbot maar blijven hekelen dat het album gaat over zelfaanvaarding en “het hier en het nu”, hoewel dat nooit echt helemaal duidelijk wordt. Misschien was het daarom dat de frontman pas op het laatste moment z’n teksten in elkaar bokste? De ideeën geraken na drie albums stilaan op en dat wordt op ‘Ultra mono’ pijnlijk duidelijk, hoewel enkele voortreffelijke nummers het album nét recht trekken.