Janelle Monáe verpakt veerkracht in gepolijste pop met ‘Dirty computer’

door Pascal Vandenberghe

Janelle Monáe’s muzikale carrière kenmerkte zich doorheen de afgelopen jaren vooral door de combinatie van afrocentrisme en futurisme met een inclusieve insteek. Die kruising gaf eerder al weg aan de geweldig ambitieuze platen ‘The ArchAndroid’ en ‘The electric lady’, twee exposés waar de artieste onder haar cyborg-alter ego Cindi Mayweather in een parallel universum seksisme, homofobie en institutioneel racisme in de echte wereld aanklaagde met rijkelijk georchestreerde soul- en r&b-arrangementen, gewikkeld in lang uitgesponnen conceptalbums.

‘Dirty computer’, Monáe’s eerste wapenfeit sinds 2013, gaat in heel wat opzichten verder op diezelfde lijn. Met dit album – en bijhorende indrukwekkende emotion picture – blijft de Amerikaanse als een “dirty computer” voorvechter van seksuele fluïditeit, vrijheid en zelfbeschikking haar pijlen richten op een heersende elite aan “schone” tegenhangers, die er – parallel met de realiteit vandaag – tuk op zijn om degenen die anders zijn dan hen op te jagen en te demoniseren. ‘Dirty computer’ is meer uitgesproken dan ooit Janelle’s gevecht voor vrijheid, trots en zelf-empowerment. “I’m about agency. I’m about being in control of your narrative and your body”, zei ze daarover in een interview met The Guardian.

Die directheid vertaalt zich op muzikaal vlak vooral in een verschuiving van de opzwepende soulproducties waardoor Cindi Mayweather zich wurmde naar het gelikte, maar uiterst diverse popgeluid van Jane 57821, wat de sterkte van haar boodschap enkel ten goede komt. Daar waren de drie vooruitgeschoven singles stuk voor stuk reeds goede voorbeelden van. De krachtige braggadocio-raps van ‘Django Jane’ hadden niet beter uit de verf kunnen komen dan ze doen op de doezelige beat die artieste de ruimte geeft om zich te manifesteren als ongenaakbare autoriteit op het vlak van “black girl magic”. Monáe’s pure genot en trots als “emotional, sexual bender” kan dan weer haast niet aanstekelijker klinken dan op de Prince-ademende funkbom ‘Make me feel’. De gelikte oorwurm ‘Pynk’ (met een nu al iconische clip) laat zich met de medewerking van Grimes eveneens gelden als een speelse, maar treffende viering van seksualiteit en pussy power gehuld in slimme songwriting.

Monáe’s seksualiteit gaan naast speelsheid en trots evenzeer hand in hand met een scherper randje. Zo klinkt het intens genietbare eightiespopdeuntje ‘Screwed’ (met Zoë Kravitz) op het eerste gehoor als een euforisch en uitgelaten feesthit. Janelle ziet erin de staat van haar Amerika door een roze bril (“You fucked the world up now, we’ll fuck it all back down”), maar laat evenwel de kans niet onbenut om enkele meer directe sneren uit te delen richting de powers that be (“Hundred men telling me cover up my areolas / While they blocking equal pay, sippin’ on their Coca Colas”).

Haar kritiek op toxische mannelijkheid verkent ze met de elegante trap-r&b van ‘I like that’ verder in het micro-universum van de wiskundeles, dat zich met z’n Oh me-oh my’s moeiteloos in je oor weet te nestelen. In ‘I got the juice’ mer Pharrell Williams keert Janelle de rollen om en verbreedt ze haar lens terug om objectiverende mannen te lijf te gaan. Het nummer heeft een krachtige boodschap, maar die wordt ferm afgezwakt door de tamme beat en Pharrells weinig toevoegende feature. Met ‘Don’t judge me’ en ‘So afraid’ stelt Monáe zich in op zich interessante songs meer breekbaar op, al vallen ze tussen alle levendigheid die ervoor en erna (‘Americans’) komt iets te hard uit de toon om zich tot de interessantere momenten van het album te rekenen.

Dat ten spijt levert Janelle Monáe met ‘Dirty computer’ een bijna vlekkeloos manifest af dat blaakt van veerkracht en emancipatie zonder prekerig te worden, en dat in opnieuw een vooruitstrevende en relevante plaat. De artieste mag zich voor deze dan wel meer in de toegankelijke popregionen zijn gaan nestelen, compromissen sluit ze nergens. Zo is Janelle’s vierde een sterke en verfrissende conceptplaat waarop ze zichzelf niet langer verstopt achter een personage om haar punt te maken. ‘Dirty computer’ toont Janelle Monáe meer dan ooit als Janelle Monáe.