Jónsi vindt schoonheid in versplintering op ‘Shiver’

door Yannick Verhasselt

Het mag bijna onwezenlijk klinken dat Jónsi na al die jaren een artistiek statement als ‘Shiver’ maakt. De Sigur Rós-frontman wordt door zijn rijkelijk gevuld canto met de band bijna automatisch geassocieerd met de groots klinkende muziek die de eindeloze landschappen van ‘s mans geboorteplek IJsland portretteren. Op zijn eerste soloalbum in tien jaar zweert hij al die zweverigheid van zich af en schrijft hij de afgelopen tumultueuze jaren van zich af op een tot het bot afgebroken popplaat.

Naast de versplintering van Sigur Rós door diverse redenen is er eveneens de breuk met zijn parner Alex Somers die Jónsi een deuk heeft gegeven. We denken er over na om een pauze in te lassen. Het is allemaal niet meer zoals het vroeger is geweest hoewel ik nog steeds van hem hou en we beste vrienden zijn.“, gaf hij mee in een interview vorig jaar. Het thema lijkt bijna een rode draad te zijn doorheen het album waarbij hij de breuk tracht een plaats te geven. De eerste single ‘Swill’ die werd uitgebracht gaf al mee hoe hard de mans wereld door elkaar geschud lijkt te zijn. De grove versplinterede postclubbeats overklassen de frêle falsetto af en toe. Ze geven nummers daardoor een zeer sterk contrast waardoor de tussenliggende ruimte gebruikt kan worden om nog meer diepte te geven, zoals in ‘Wildeye’ of ‘Kórall’.

De plannen en demo’s voor deze onderneming dateren echter al van tijdens de tournee rond ‘Kveikur’ in 2013. Adelbrieven richting het adres van AG Cook – die het album mee hielp producen – hebben bij deze dus wel enige nuance nodig maar zijn zeker op zijn plaats. Zo klinkt ‘Salt licorice’ door zijn pompende bijna vintage Robyn-percussie als een nummer dat zeker niet had misstaan op ‘Honey‘ mocht Cook het nummer niet volledig hebben verbrijzeld. ‘Shiver’ klinkt verpletterend, soms zwaarmoedig elders bijna vederlicht en hemels zoals in ‘Sumarið sem aldrei kom’ of afsluiter ‘Beautiful boy’. De PC Music-stempel zit diep geworteld in ‘Shiver’ hoewel Jónsi naar verluidt eerder geïnspireerd raakte door de experimentele productie van Kanye Wests ‘Yeezus’. ‘Cannibal’, het nummer met Cocteau Twins Elizabeth Frazer, is waarschijnlijk de perfecte symbiose tussen wat fans van de frontman hadden verwacht en de experimentele productie van Cook.

Ondanks de vele hoogtepunten op ‘Shiver’ werkt de pacing soms niet bepaald in z’n voordeel. De open ruimte die ontstaat bij het contrast binnenin de nummers wordt minder goed toegepast op het complete plaatje. Zo wordt er na banger ‘Wildeye’ abrupt overgeschakeld naar het machtige ‘Sumarið sem aldrei kom’, om vervolgens na ‘Kórall’ door te stoten naar het fantastische ‘Salt licorice’. Dat zit niet helemaal juist Desalniettemin is ‘Shiver’ een fraai artistiek statement geworden van een artiest die schoonheid tracht te vinden in de versplintering van het leven.