Kaitlyn Aurelia Smith herinterpreteert Lena Dunhams’ ‘Girls’ voor gearheads met ‘Ears’

door Jens Van Lathem

Dat muzikanten soms ware gearheads zijn haalt zelden de blogs. Een praatje over hun pedalencollectie of custom cymbalen is nauwelijks voer voor het grote publiek en levert voor de meeste zoekende luisteraars geen overtuigend argument. Bij Kaitlyn Aurelia Smith ontsnap je er echter niet aan. Wie er in slaagt om haar video’s op Facebook, waarin ze steevast een of andsere synthesizer test, te negeren, moest op debuut ‘Euclides’ wel door twaalf kleine composities genaamd ‘Labyrinth’ zitten om alle mogelijkheden van die synth te horen. Smiths favoriet is overigens de Buchla Music Easel.

Dat muzikanten natuurlijke wiskundigen zijn, is nog iets dat schrijvers vaak romantisch over het hoofd zien. Nochtans kan Kaitlyn je perfect uitleggen hoe haar composities gebaseerd zijn op Euclidische meetkunde en zich verhouden tot ruimtereizigers als Laurie Spiegel. Hoewel ze vroeger in een orkestrale folkband speelde, lijkt de muzikante zich nu liever bezig te houden met het tekenen van schema’s die niet zouden misstaan in de les T.O. om vervolgens die blauwdruk te bouwen met haar muziekmateriaal. Toch is er één ding dat Aurelia onderscheidt van de neuzelende synthnerds: ze geeft zelf toe liever een sterk melodieus of suggestief stuk te horen dan “bleep bloops”. Ook deze nieuwe is oorspronkelijk visueel opgevat als een reis doorheen de natuur.

Daarvoor probeert Smith op ‘EARS’ de twee werelden van popsentiment en technisch vernuft te verzoenen. Het resultaat is er eentje dat gek genoeg vaak aan Grimes of het Japan uit ‘Girls’ doet denken: muziek die op het scherpst van de snede staat qua technologie, popcultuur verorbert en elke seconde heruitvindt tot zelfs de meest hippe vogels zich vervreemd voelen en tegelijkertijd gretig refereert aan het meer etherische of filosofische verleden.

Wie de dwarsdoorsnede van de plaat maakt, ziet dat de songs overwegend uit twee delen bestaan: Kaitlyn geeft een kleine inleiding tot haar instrument en breit daar vervolgens een melodisch stuk of mantra aan. Zo begint ‘First flight’ als een bruistablet die oplost in een catchy Oosterse zanglijn en is ‘Arthropoda’ een fijne illustratie van hoe een ondoorzichtige waas kan uitgroeien tot een zinnenverheffende chant, op zijn beurt begeleid door vliegende projectielen.

Ondanks de prettige melodieën en het technologische bos waarin het heerlijk verdwalen is, blijft het voor Kaitlyn Aurelia Smith oppassen geblazen. Omdat geen van de twee verbonden werelden zich volledig mag ontplooien, krijg je iets dat makkelijk te vergeten valt. Bovendien is de Oostelijke route misschien wel het makkelijkste bindmiddel voor dit soort intertechnum platen. Die sfeer staat sowieso al op het kruispunt der tijden, en zo vind je als luisteraar té snel een herkenningspunt

Alsof Kaitlyn iet of wat beseft dat ze een ode aan de vluchtigheid heeft geschreven, een concept dat zichzelf morgen al heruitgevonden zal hebben bij een andere toetsentovenaar, breit ze er nog een échte verkenning van de synth aan. ‘Existence in the unfurling’ vliegt elf minuten lang over het landschap van witte en zwarte toetsen, draden en draaiknoppen. Is dit werk daardoor een geval van too little too late, of een ideale plaat voor gearheads in een poppy bui die elf minuten nog best kort vinden? Het antwoord vind je na achtendertig minuten op ‘EARS’. Weet enkel dit: het woord experiment kwam bij het schrijven van deze review geen enkele keer in ons op.

Kaitlyn Aurelia Smith website