Keeley Forsyth grijpt je bij de keel en laat niet snel los met ‘Debris’

door Guillaume De Grieve

De Britse actrice Keeley Forsyth zat al een tijdje met muzikale ideeën in haar hoofd maar van een release was er lang geen sprake. Haar melodieën en sombere gedachten nam ze simpelweg op met de ingebouwde microfoon van haar laptop, maar daar bleef het bij. Tot ze muzikant Matthew Bourne hoorde op de radio. Ze mailde hem haar ruwe songs met een samenwerking als gevolg. De minimale instrumentatie die Bourne en producer Sam Hobbs toevoegen aan de songs geven alle ruimte aan Forsyth’s diepe stem en is slechts een soundframe waarin de zangeres haar zang kadert. In slechts een halfuur doet ‘Debris’ de temperatuur zakken, het licht dimmen en de ademhaling verzwaren.

Titeltrack ‘Debris’ opent het album met piano in het laagste register en de vibrato van Forsyth, die op dit nummer erg aan ANOHNI doet denken. Elektronica laat zich meer en meer horen en strijkers wiebelen heen en weer. Ook ‘Black bull’ bevat subtiele arrangementen en ditmaal een simpele begeleiding op een krakende gitaar. Forsyth klinkt als een uitgeputte Janis Joplin met “let the shadows come and wash away the tears”. In ‘It’s raining’ treden de melancholische doch verwarmende strijkers naar de voorgrond en maken ze deze song alsnog draagbaar. De 40-jarige zangeres glijdt van borst- naar kopstem en accentueert uitdrukkelijk haar rollende ‘r’ en ploffende ‘p’.

‘Look to yourself’ draagt de mooiste melodieën van het album en is een slaapliedje opgedragen aan Forsyth’s twee kinderen. Toch is de tristesse ook hier duidelijk terug te vinden. Volgens de alleenstaande moeder is die melancholie niet iets unieks maar eigen aan iedereen, een karakteristiek van de mensheid. “We are only human”, zingt ze fragiel. Dat die teneergeslagenheid deel uitmaakt van ons DNA kan verklaren waarom we ons zo verwant voelen met haar nummers. ‘Large oak’ staat trillend op een repetitieve pianomelodie en strijkers terwijl Forsyth hoopvol haar lyrics loslaat en haar stem de verdiende vrijheid geeft.

Forsyth legt nog meer worstelingen bloot op ‘Lost’, het eerste en enigste nummer waar je als luisteraar toch even ongemakkelijk of verloren bij voelt. “Is this what madness feels like?”, zingt ze alsof ze er al vrede mee heeft genomen. Een monotone harmonium beaamt. Het verontrustende ‘Butterfly’ lijkt door de toenemende synths op te bouwen naar een catharsis maar een ontsnapping van de donkere gedachten komt er niet. Afsluiter ‘Start again’ is in tegenstelling een bescheiden openbaring. Als enige nummer met een beat en duidelijke songstructuur hint het nummer naar een nieuwe richting voor toekomstig werk.

Om het in de woorden van haar label te zeggen: “blocks of metal that drop from the sky”. De Britse stort inderdaad blokken (emotie), en geen fijne druppels. De warme strijkers en veelzijdigheid van Forsyths stem maken deze plaat echter verteerbaar. Afsluiter ‘Start again’ laat ons zelf met licht opgeheven hoofd de dag verderzetten, al is dat geen garantie. Ondanks de ambiguïteit van de meeste lyrics is er toch heel wat stof tot nadenken. ‘Debris’ is een debuut dat lang nazindert. Hopelijk blijft ook Keeley Forsyth nog wat plakken met nieuwe muziek.