Kele Okereke is te wisselvallig om echt te ontroeren op ‘Fatherland’

door Emily Griffiths

Kele en Bloc Party zijn even onlosmakelijk verbonden met elkaar als Bloc Party en ik. ‘Silent alarm’ (2005) en ‘A weekend in the city’ (2007) moeten zowat de eerste albums zijn geweest die mijn toen nog kinderlijke visie op de wereld met enkele stevige, energieke riffs onderuit haalden. Hun broze teksten zetten me met twee voeten op de grond door hun herkenbare en vaak rauwe woede die elk van ons wel eens doormaakt. De twee opvolgers begeleidden me dan weer door het eerste liefdesverdriet en volwassen worden, waarbij elk van de twee een heel eigen plaats heeft veroverd.

Kele’s solowerk mist vaak de diepgang die vooral het debuut van Bloc Party wel zo sterk kenmerkt, al blijven de teksten wel telkens van de betere poëzie zoals ook Alex Turner die maakt. In de boekenkast prijkt dan ook ergens een klein, gesigneerd boekje met de gebundelde nummers van Okereke, wat mogelijk zelfs op de lijst staat van zaken bij een brand die mee uit huis moeten worden gered. Figuurlijk, dan.

Na twaalf jaar is de storm inmiddels gaan liggen, ook bij Kele, en het is net zo dat ook ‘Fatherland’, inmiddels de derde soloplaat van de Brit, wordt aangekondigd. Elektronica wordt achterwege gelaten, de elektrische gitaren verdwijnen in de hoek en akoestische, zacht kabbelende muziekjes komen in de plaats. Okereke klinkt vastberadener dan ooit, terwijl de woestheid van weleer wordt verruild door een grote dosis zelfvertrouwen in de zachtheid.

Iets anders dus, al is het daarom niet meteen beter. Nummers als ‘Streets been talkin’, ‘Capers’ en ‘The new year party’ volgen immers hetzelfde fingerpicking stramien, met af en toe een meeslepende saxofoon of een strijker in de verte. Ze blijken vooral erg inwisselbaar. Ook de inbreng van Olly Alexander in het jazzy ‘Grounds for resentment’ kan maar weinig bekoren nu diens stem niet meteen een toevoeging blijkt aan het geheel.

Dat kunnen we niet zeggen van Corinne Bailey Rae wanneer ze Kele boven zichzelf laat uitstijgen in het kwetsbare, maar o zo mooie ‘Versions of us’ dat voorzichtig uitmondt in een prachtduet. De kunst om die verschillende lagen toe te voegen en toch de kalmte te bewaren, wordt nagenoeg perfect doorgezet in ‘Yemaya’, dat rillerig omspringt met falsetto’s die gestaag naar de keel weten te grijpen. Een nummer dat dan weer perfect op de vierde plaat van Bloc Party had gepast, is het verdrietige ‘You keep on whispering his name’ waarin Kele een situatie zo herkenbaar aanreikt en bezingt dat je even helemaal mee in het verdriet wordt gesleept.

Het is dan ook erg jammer dat het poëtische van weleer te vaak op de achtergrond blijft. Daardoor laat ‘Fatherland’ zich slechts moeilijk beluisteren. Kele Okereke zet met deze plaat een voorzichtige aanzet tot een wel erg persoonlijke portret, al doen een hoop inwisselbare nummers daar uiteindelijk afbraak aan.