King Gizzard & The Lizard Wizard grijpt terug naar microtonale klanken op ‘K.G.’

door Frederik Laurens

King Gizzard & The Lizard Wizard is een band die onderhand geen introductie meer nodig heeft nu we zestien albums diep in hun catalogus zitten. De psychedelische Australiërs staan erom bekend op elk album een andere muzikale weg in te slaan. Bij ‘K.G.’ is dat voor het eerst niet het geval. De band grijpt hier terug naar de microtonale experimenten die ze in 2017 begonnen op ‘Flying microtonal banana’. Het resultaat is een degelijke plaat maar tegelijkertijd ook de eerste waarbij je soms een déjà entendu gevoel hebt.

De instrumentale opener ‘K.G.L.W.’ verbindt het album vlotjes met ‘Flying microtonal banana’ door op dezelfde manier te beginnen als hoe het afsluitende titelnummer van die plaat eindigt. Het nummer krijgt een wat mysterieuze oosterse sfeer mee door de houten blazers die in tandem met de gitaar de riffs van ‘Billabong valley’ oproepen. Dat oosterse gevoel zal doorheen de plaat vaker heupwiegend de kop opsteken. Wat ook opvalt op ‘K.G.’ is hoe elk nummer organisch overgaat in het volgende. Het album voelt hierdoor aan als één groot geheel. Doordat de nummers onderling verschillend genoeg zijn, voelt het nooit langdradig aan.

‘Automation’ is een nummer dat al eerder uitgekomen was op ‘Demos vol. 1 + vol. 2’ in een voorlopige versie die qua stijl nog dicht aanleunde bij ‘Infest the rats’ nest’. Hier hebben de trashy riffs baan geruimd ten voordele van meer psychedelisch gitaarwerk. De tekst ligt wel nog dicht bij de thema’s van het vorige album. “Superorganism/ caused a schism bending light through prisms/ cyber surgeon/ JavaScript person/ digital cleanse/ tell all your friends the neural network’s at work”. De mens als losgeslagen tandwiel in een dystopische machinale wereld is een kenmerkend onderwerp geworden voor King Gizzard.

De hebzucht van de medemens staat dan weer centraal op ‘Minimum brain size’. De gitaren rollen als een warme woestijnwind het nummer binnen en doen denken aan de desertrock van bands zoals Tinariwen en Tamikrest. De drums en bubbelende percussie geven het nummer de energie van een rondtollende derwisj mee terwijl Stu Mackenzie zijn ongenoegen uit over de kuddementaliteit die het slechtste in de mens naar boven haalt. “It’s pathetic though/ you’re weaker than you know/ parasitic mob/ faceless undertow”.

In ‘Straws in the wind’ neemt Ambrose Kenny Smith de vocals over van Mackenzie. Het is een redelijk sober nummer naar de maatstaven van King Gizzard & The Lizard Wizard met voornamelijk een sitar, akoestische gitaar, bas en drum waarbij een fluit naar het einde toe nog een solo over blaast. De tekst gaat verder op de eerder aangehaalde thema’s en vraagt zich af of we niet allemaal korenhalmen in de wind zijn, voortbewogen door een lot waar we geen controle over hebben. “Straws in the wind, is it all ending/ straws in the wind, is it all ending/ like a blunder brewing full to the brim/ I can hear Hell’s kitchen and they’re singing hymns.”

Dat gevoel van onmacht wordt doorgetrokken op ‘Some of us’ hoewel het hier weer gestut wordt door het psychedelisch riedelen van elektrische gitaren. Op hun twitteraccount heeft de band laten weten dat het nummer geschreven werd toen de wereld langzaam gegrepen werd door pandemiepaniek, wat je duidelijk in de lyrics terugvindt: “Ageless microbes reveal xenophobes/ endless plague thus infecting everything.”. De overgang naar ‘Ontolgy’ brengt de Midden-Oosters aandoende percussieritmes terug die hier gemixt worden met mondharmonica waardoor de song ook een tikje country meekrijgt. Dar klinkt misschien als een vreemd huwelijk tussen twee uiteenlopende werelden maar het werkt best goed in dit geval. Het nummer gaat, zoals de titel al laat vermoeden, over de vraag waarom we bestaan en wat werkelijkheid is. “What can be said to exist inside/ a simulation inside my mind/ what is the meaning/ what is a thing/ what is the point of it/ why anything?”

De invloed van Turkse psychedelica wordt nog duidelijker in het met funky elektronica overgoten ‘Intrasport’. Een heerlijk dansbaar nummer dat doet verlangen naar wilde zomeravonden en zweterige lijven zonder mondmaskers. Het upbeat gevoel van de muziek staat wel haaks op de lyrics die een treffende beschrijving van een bad trip lijken te geven, of het begin van een dissasociatieve episode. “Starting to feel something/ I think I’m taking off/ I think I’m feeling something/ will I evaporate/ is this me feeling something/ I’ve got a bird’s eye view/ I have shed my skin/ look at me now.”

Het dromerige ‘Oddlife’ gaat over de desoriënterende invloed die het leven on the road kan hebben op een artiest zowel mentaal als fysiek. “Ridin’ high ’til I’m back home in one piece/ another car park in the middle of nowhere/ another promoter hanging in your hair/ another backstage green room to prepare.” Het is wel een nummer dat instrumentaal zowat het minst om handen heeft van heel de plaat waardoor het gemakkelijk voorbijgaat zonder echt een indruk achter te laten. Gelukkig volgen met ‘Honey’ en ‘The hungry wolf of fate’ nog enkele van de beste nummers van de plaat.

‘Honey’ is een lekker psychedelisch akoestische folksong die je aanspoort om de gaskraan gesloten te laten ook al staat de wereld rondom je in brand: “Life is what you do in it while you’re floating through it/ cut the rope some slack then while we get the knack of it/ days are ever sweeter when I wake up near ya/ the world we’re in is broken and you’re the magic potion”. Het album eindigt met de zware stoner/sludge van ‘The hungry wolf of fate’ waarbij de zware gitaarriffs doen denken ‘Iron man’ van Black Sabbath. Alles mag nog een laatste keer knallen in een uitgefreakte explosie van noise voor de plaat erop zit.

Hoewel King Gizzard & The Lizard Wizard op deze opvolger van ‘Flying microtonal banana’ meer diverse dingen uitprobeert door uitstappen te wagen in elektronica is het wel zo dat er over het algemeen minder memorabele nummers op ‘K.G.’ staan dan op zijn geestelijke voorganger. Dat gezegd zijnde zou het oneerlijk zijn om de band af te straffen omdat ze voor het eerst iets voor de tweede keer doen. Op ‘K.G.’ valt er voor de liefhebbers zeker genoeg te rapen om op zijn minst verzadigd te zijn tot volgend jaar, wanneer de band naar eigen zeggen met drie nieuwe albums uitkomt.