Op haar zesde studioalbum ‘Lotus’ legt Little Simz haar ziel genadeloos bloot. Sinds ‘Grey area’ is ze niet meer uit de rapscene weg te denken. De Londense rapper, bekend om haar verfijnde pen, harde klappen en introspectieve stijl, loodst ons door een langzame ontmanteling. Met meer humor en mededelingskracht, maar minder bombast en arrangementen dan op ‘Sometimes I might be introvert’ pelt ze laag voor laag haar eigen verhaal af, tot enkel de naakte waarheid overblijft: love sets free.
Kleine Simbie toont ons een slagveld met nog verse brokstukken. Het verlies van haar vaste producer Inflo na financiële geschillen is hoorbaar. Relationele problemen stapelden zich op en mondden uit in een writer’s block. “I was lonely making an album / I attempted it four times / I lost my confidence…”, luidt het op ‘Lonely’. Het goede nieuws is dat als we even door de woede, teleurstelling en miskenning gaan we haar weg vinden naar haar eigen autonomie: “I was lonely making an album until I realised I’m all I needed to get through.”
‘Lotus’ is geen hapklare brok – meerdere genreswitches en een gezonde vraag naar aandacht maken het een echt kunstwerk. Simz kiest resoluut voor kwetsbaarheid. De luisterervaring is intens en soms confronterend, met bars die eerder als spontane krabbels uit notitieboekjes klinken dan voorgestructreerde pogingen om indruk te maken. Opener ‘Thief’ is meteen al één van de sterkste momenten. Simz richt haar tot een figuur die haar vertrouwen misbruikte met een intensiteit die we zelden eerder van haar hoorden. De chaos en punk zijn een nieuwe wending in haar sound. Hier en daar horen we toch nog haar vertrouwder geluid. ‘Lion’ en ‘Enough’ stuiteren op afrobeat en funk, en dienen als levensaffirmaties.
Little Simz mag dan menen dat alles wat ze nodig had zichzelf was. De medewerkingen op ‘Lotus’ zijn nochtans een absolute meerwaarde. De producties zijn rijk en veelzijdig, mede dankzij de invloed van Miles Clinton James, die eerder werkte met Kokoroko. Lydia Kitto (Jungle) draagt zorg voor ‘Only’, terwijl Moses Sumney ‘Peace’ voor zijn rekening neemt. Intussen goede vriend Obongjayar is ook meerdere malen van de partij. Als kers op de taarts hebben we ook nog Michael Kiwanuka die even gedag komt zeggen en een plek verdient op het titelnummer.
Humor en speelsheid wisselen woede en afrekening af. ‘Youth’ is een vrolijke ode aan Britse jeugdcultuur, doorspekt met punkpop en scherpe observaties. Simz zet zich neer als een brutale Londense puber tijdens een avondje uit. Een levensstijl die we kennen van Amy Winehouse. ‘Blood’ doet denken aan Kendrick Lamars ‘Mr Morale & the big steppers’. Samen met Wretch 32 en Cashh bouwt Little Simz een scène op over een fragiele familieverhouding. Twee stemmen gaan in dialoog met elkaar en een derde stem overziet het grotere thema. Afwisselende verwijten komen samen in een harmonieus ‘I low-key felt you were the favourite’ waarbij beide personages plots beseffen wat er eigenlijk echt gaande is.
Toch zijn er halverwege enkele verzakkingen voelbaar. ‘Lotus’ houdt het niveau van de discografie van Little Simz hoog, maar krijgt soms wat te maken met leegte en ongerichtheid. De opvolging van ‘Free’, ‘Peace’ en ‘Hollow’ doen de aandacht even wegnemen. Er wordt steeds gedraaid rond de waarde van spirituele overwinningen, liefde en zelfbewustzijn tot vervelens toe. Gelukkig is de percussie op het album op elk ander nummer van een subliem niveau. Onder de slagen van Yussuf Dayes wordt het bloed weer aan het pompen gebracht.
Applaus is het enige waar we aan kunnen denken aan het einde van ‘Lotus’. Little Simz blijft van de grote commercialiteiten weg, maar is zeker een van ‘s hedendaagse grootste rappers. Met genoeg verrassingen, zowel ritmisch als melodisch, en wendingen blijft de muziek boeiend, uitdagend en soms ronduit grappig. De voorbije vier platen dragen een unieke en duidelijke stempel. Zowel binnen haar eigen carrière als tussen zichzelf als artieste en andere rappers. Weinigen deden het haar voor, en nog minder zullen het haar na doen.