Lomelda legt de puzzelstukjes van haar zelfportret in elkaar op ‘Hannah’

door Mattias Goossens

Laten we meteen beginnen met een waarschuwing: hou je enkel van afgeborstelde, toonvaste zangstemmen dan mag je een veelvoud aan anderhalve meters afstand houden van Lomelda. Hou je echter van rauwe, emotionele slaapkamergitaren dan heb je met ‘Hannah’ een nieuwe favoriet in handen.

Haar vierde album noemde Hannah Read naar zichzelf, en de rode draad is niet verwonderlijk een openlijke zelfstudie. Ze schrijft over zichzelf en aan zichzelf, zowel in de verleden als toekomstige tijd. Ze noemt nummers naar zichzelf als mijlpalen in haar persoonlijke ontwikkeling, mijmert over wat was en is benieuwd naar wat komt. En dat allemaal terwijl ze wacht tot het vernis van het verleden opdroogt om aan iets nieuws te kunnen beginnen (‘Polyurethane’).

Haar onomwonden zang- en speelstijl sluit aan bij een hele reeks openhartige voorgangers – we ontdekten haar niet toevallig als voorprogramma van Pinegrove en het daaropvolgende uitstekende tweede album ‘Thx’. ‘Hannah’ zou geen zelfstudie zijn zonder het blootgeven van haar invloeden: Low, Yo La Tengo, The Innocence Mission, Frank Ocean en Frankie Cosmos dienen als refrein in ‘It’s Lomelda’ – met zo’n lijstje begrijp je waarom ze het vlotjes tot in de playlist van het teruggekeerde Duyster schopte.

Read nam ‘Hannah’ op in de studio van haar broer, nabij haar geboortedorp in landelijk Texas. Het versterkt de huiselijke, intieme sfeer die ze zo graag creëert met haar voornamelijk ingetogen nummers. Ze nam het album in totaal drie keer op, om uiteindelijk pas tevreden te zijn met de versie die nu te beluisteren is. Eerste single ‘Wonder’ deed een stevigere nieuwe sound vermoeden, maar ‘Hannah’ is een plaat die voornamelijk aangenaam voortkabbelt. De uitbarstingen en ontladingen blijven beperkt tot het uitschietende ‘Reach’, het instrumentale ‘Both mode’ en de finale van ‘Tommy dread’.

Het experiment beperkt zich tot ‘Sing for stranger’, waarin ze zich amuseert met de terugspoelfunctie van een taperecorder. Verder staan vooral haar stem en gitaar centraal, al duiken er hier en daar ook synthesizers, piano en banjo op. Eindigen doet ze met het trage, mistroostige ‘Hannah please’, dat contrasteert met de relatief opgewekte opener ‘Kisses’. Als dit het voorlopige eindpunt van haar zoektocht naar zichzelf is, dan lijken er nog voldoende interne twijfels en conflicten te zijn om een hele reeks platen mee te vullen.

Op haar vierde album ‘Hannah’ puzzelt Read haar identiteit samen. De veertien stukjes die ze daarvoor op tafel legt, vormen daarbij een geslaagde samenvatting van wat ze op vorige albums al toonde. Beginnen met de hoekjes ‘Hannah sun’, ‘Wonder’, ‘It’s Lomelda’ en ‘Tommy dread’ en werk zo nummer per nummer naar binnen tot het totaalplaatje duidelijk wordt.