Lous And The Yakuza etaleert haar talenten op debuutalbum ‘Gore’

door Yannick Verhasselt

Het verhaal van Lous And The Yakuza leest als een zeldzaam succesverhaal terwijl het voor velen waarschijnlijk heel bekend in de oren zal klinken – zeker nu. Toch zitten er in dat verhaal veel bochten, bulten en kuilen die je nu nauwelijks nog kan zien. Op haar debuutalbum ‘Gore’ laat Marie-Pierra Kakoma aka Lous And The Yakuza die mooie maar ook donkere kanten van haar leven zien. Ze doet dit op een bloedeerlijke manier bezongen en gerapt met haar stem van satijn en schemerende productie die deze fraai ophemelt.

Lous groeide als kleuter op in Congo maar moest met haar gezin op de vlucht en kwam terecht in België – iets waarover ze zingt in ‘Solo’. Toen haar ouders een job aangeboden kregen in Rwanda, keerde ze met hen mee. Als vijftienjarige besloot ze echter terug te keren naar ons land om een toekomst op te bouwen in Brussel. Dat verliep echter niet van een leien dakje waarbij ze een tijdje op straat leefde – enkele teksten op ‘Gore’ heeft ze in die periode geschreven. In haar allereerste single ‘Dilemme’ voor de plaat lijkt ze te refereren naar dat autonome en zelfstandige. Als tiener heeft ze vaak alles moeten maar ook willen alleen doen; “Si je pouvais je vivrais seule / Loin de mes chaînes et des gens que j’aime“.

Met een grijns en een glimlach rapt ze in ‘Tout est gore’ over hoe het leven geen ponykamp is en dat we onderweg beter het leven tegemoet staan met een glimlach dan met een traan. De titel van het album zou daarom ook een referentie kunnen zijn naar het soms kitscherige filmgenre. Toch zijn de onderwerpen die Lous aansnijdt niet meteen de meest gemakkelijke. Zo gaat het over de kanker van een dichte vriend van haar (‘Amigo’), het meedogenloze leven in de prostitutie (‘Courant d’air’) tot verkrachting (‘Quatre heurs du matin’). In die laatste plaatst ze zich zowel in het perspectief van het slachtoffer als die van de agressor wat voor een bijzondere maar vooral tragische dynamiek zorgt.

Ondanks de zwaarmoedigheid van bepaalde onderwerpen worden ze behapbaar en catchy gebracht. Dat ligt niet alleen aan de manier waarop Lous haar teksten met veel flair bezingt maar evenwel door de fraaie productie achter de nummers afkomstig van El Guincho. De man was zo’n tien jaar geleden één van de meest vooruitstrevende Spaanse popartiesten die flamenco-elementen mixte met psychedelica en auto-tune en specialiseerde zich sindsdien voornamelijk als producer. De invloed van de man is naast de vrij voor de hand liggende cloudrap-achtige nummers zoals ‘Dilemme’ of ‘Bon acteur’ evenwel voelbaar in nummers die het iets verder gaan zoeken. Zo balanceert ‘Amigo’ kostelijk op dancehall terwijl ‘Téléphone sonne’ dat doet op afrobeats. Het album heeft desondanks een bijzonder heerlijke flow die moeiteloos van banger naar banger laveert.

In slechts een halfuurtje klaart Lous op haar puike debuutalbum de klus. ‘Gore’ barst van de potentiële/gevestigde hits en kent als geheel een zeer hoge replay-factor. Bovendien tonen de harde en evocatieve teksten evenwel haar kunde als songwriter en haar impressionante videoclips die als designer.